Op naar een rechtvaardige stad
Samen stadmaken
Ria Braaf-Fränkel en Floor Zwiers
Hoe bouw je samen met inwoners en ondernemers aan de rechtvaardige stad die de gemeente Amsterdam voor ogen staat? Met samen stadmaken, één van de vijf strategische keuzes uit de Omgevingsvisie voor 2050. Samen stadmaken is de rode draad in vervolgplannen als de ‘Visie op Vitale Buurten’ en de Ontwikkelstrategie 2035. Planoloog Floor Zwiers van de Directie Ruimte & Duurzaamheid en Ria Braaf-Fränkel van WomenMakeTheCity over de voordelen, resultaten en dilemma’s van dat samen stadmaken. Wat levert het op? En gaat het zonder slag of stoot?
Wat samen stadmaken vermag, dat schetst Ria Braaf-Fränkel aan de hand van bouwplannen in K-Midden, het hart van de K-buurt in Amsterdam Zuidoost. Aanvankelijk zouden hier zonder betrokkenheid van bewoners 750 woningen worden gerealiseerd. Braaf-Fränkel: “Uiteindelijk is hier in co-creatie met bewoners een compleet woon-, ontwikkel- en -leefconcept ontwikkeld. Dat resulteerde in maar liefst 500 extra jongerenwoningen en een bruisend plein met ruimte voor horeca en ontmoeting, voor leren-en-werken, (sociaal)ondernemen en ambachten.”
Tekst: Hans Fuchs
Portretfotografie: Kick Smeets
Ria Braaf-Fränkel is met WomenMakeTheCity (WMTC) nauw betrokken bij samen stadmaken, het co-creatieproces waarmee de gemeente Amsterdam samen met bewoners en andere stakeholders uit de stad samenwerkt. Inzet van dat samen stadmaken: met maatwerk vitale buurten scheppen in een stad die rechtvaardig en inclusief is. Vanuit WMTC werkte Braaf-Fränkel samen met de gemeente in het co-creatietraject ‘Vitale Buurten’ en zat zij in het externe adviespanel ‘Verantwoorde Groei’ van Bouwen aan buurten van de toekomst. Dat panel keek mee naar het participatieproces van Bouwen aan buurten van de toekomst en adviseerde de gemeente om op ontwikkellocaties in de bestaande stad recht te doen aan bestaande fysieke en sociale structuren. Braaf-Fränkel zegt hierover: “Bouw daarop voort en benut de nodige gebiedsontwikkeling om vooral de bestaande buurten te verbeteren en bouw daar vooral ook betaalbare en toekomstbestendige woningen en (werk)voorzieningen die divers zijn in grootte, prijssegment en toegankelijkheid”.
Waardecreatie vanuit kaders
Zo krijgen de jongeren in de K-Buurt niet alleen een woonstart, maar ook een leefstart, stelt Braaf-Fränkel: “En omdat de jongeren in de buurt kunnen blijven wonen, worden hechte sociale structuren niet uit elkaar getrokken. Dit samen stadmaken veranderde de focus en de functie van K-Midden; van een slaapbuurt wordt het een vitale buurt waarin ontwikkeling centraal staat.”
Een betere stad
Planoloog Floor Zwiers van de Directie Ruimte & Duurzaamheid onderschrijft het advies van WMTC en is positief over de bevindingen in K-Midden: “De kern van samen stadmaken is: met bewoners en gebruikers zo vroeg mogelijk in het traject zo gelijkwaardig mogelijk samen aan de stad werken. Transparant, open en eerlijk, op basis van gelijke informatie. Dat draagt bij aan het in beeld brengen waar het belang van bewoners zit én aan het denk- en ontwikkelsproces. Door ons als gemeente gelijkwaardig te verhouden tot de kennis en behoeftes uit de buurten, helpt samen stadmaken ook de kwaliteit van de planvorming te verbeteren.”
Dat levert een betere stad op, stelt Zwiers: “Ik heb het gevoel dat ik door samen stadmaken veel beter weet aan welke plek ik werk, wat wij als planologen en ontwerpers doen in de stad en welke effecten dat heeft. Dat inzicht krijg je niet vanachter je bureau of door een enkele wandeling door de buurt. Het gaat over de mensen die de buurt maken.”
Just City Index
Samen stadmaken is ook een noodzaak in verband met de aanstaande Omgevingswet, aldus Ria Braaf-Fränkel: “In de Omgevingswet is de georganiseerde bewoner een stakeholder. Dat moet je als gemeente ook mogelijk maken, in de vorm van co-creatie. Samen stadmaken creëert meerwaarde. En dat bereik je niet door middel van het oude ‘ophalen’, maar door zeggenschap en eigenaarschap te durven geven aan bewoners.”
Die zeggenschap en dat eigenaarschap zijn twee van de vijftig indicatoren uit de Just City Index (JCI). Tijdens het ontwikkelproces van de Omgevingsvisie 2050 en bij het co-creatietraject ‘Vitale Buurten’ gebruikte WMTC deze van origine Amerikaanse index. Braaf-Fränkel: “De JCI is een co-creatieve plannings- en ontwerpmethode om te komen tot een rechtvaardige stad. De index werkt met twaalf universele waarden, zoals betrokkenheid, eerlijkheid, acceptatie, identiteit en welvaart, en met vijftig indicatoren voor die waarden. Die bieden een goed vertrekpunt om samen te werken aan die rechtvaardige stad waarin iedereen de kans krijgt om te kunnen floreren.”
Gelijkwaardig investeren
De waarde van de JCI bij samen stadmaken bleek onder meer in Amstel III en het aangrenzende Holendrecht. Hier kwam dankzij de JCI de vraag op: hoe voorkom je bij de ontwikkeling van Amstel III dat er een barrière ontstaat, fysiek en sociaal, tussen deze twee naast elkaar gelegen stukken stad? Ria Braaf-Fränkel: “De fysieke barrière wordt onder meer aangepakt door de hoogteverschillen bij de overgang tussen de twee gebieden weg te nemen. En investeringen in de openbare ruimte blijven niet beperkt tot Amstel III; ook de openbare ruimte van Holendrecht wordt verbeterd. Dit is een voorbeeld van gelijkwaardig investeren in aangrenzende buurten, een indicator van de waarde eerlijkheid in de JCI.”
Daarnaast wordt gehandeld op het aanpakken van een sociale barrière die dreigde te gaan ontstaan door de locatiekeuze van de nieuw te bouwen scholen in Amstel III. Braaf-Fränkel: “Gelukkig werd het advies van de Vrouwenraad van WMTC Zuidoost opgevolgd om de scholen te vestigen op de grens van de bestaande woonwijk Holendrecht, om zo dreigende segregatie - een sociale barrière - te voorkomen.”
“Iedereen is het in essentie eens met die waarden uit de JCI”, stelt Floor Zwiers, “En hoewel je kan discussiëren of de indicator van de waarde eerlijkheid nou gelijkwaardig investeren of ongelijk investeren voor gelijke kansen moet zijn, is iedereen het er in essentie mee eens dat er geen verschil moet zijn in het aanzien van aangrenzende buurten. Er moet geen verwaarloosde buurt staan naast een nieuwe buurt die spik en span is”.
Aangescherpte ambities
In januari 2024 is Bouwen aan buurten voor de Toekomst in het College van B&W vastgesteld. Begin februari zal het dan de inspraak ingaan. Floor Zwiers: “Wij willen graag gebruik maken van de kans om zo vroegtijdig mogelijk op verschillende plekken het gesprek met lokale gemeenschappen aan te gaan over wederzijds gewenste samenwerkingsvormen. Hiermee geven we invulling aan de vijfde strategische keuze van samen stadmaken uit Bouwen aan buurten voor de Toekomst en de aangescherpte ambities van Amsterdam op het gebied van participatie. Hiermee volgen we ook de adviezen op van het externe adviespanel van Bouwen aan buurten voor de Toekomst. Die adviezen laten zich het beste samenvatten met de titel van hun eindrapport: ‘Begin nu écht met Samen Stadmaken’. Door vroegtijdig samenwerkingsafspraken te maken met lokale gemeenschappen investeren we in de relaties met buurten.”
Weerbarstige praktijk
Alle goede voorbeelden en ervaringen ten spijt, is de praktijk van het samen stadmaken soms weerbarstig, ervaart Ria Braaf-Fränkel: “De gemeente heeft de beste ambities, maar in de praktijk loopt het ten uitvoer brengen van die ambities soms stroef. We zien een tendens dat gemeentelijke projectmanagers bang zijn voor vertraging en om targets niet te halen. Men is ook bang voor het nieuwe, het onbekende, voor wat het betekent als de georganiseerde bewoner zeggenschap en eigenaarschap krijgt.”
Floor Zwiers: “Samen stadmaken vraagt om echt commitment, vanuit bestuur, onder meer tussen de verschillende directies van de gemeente en op medewerkersniveau. We moeten van het ‘Ja, maar’ naar een ‘Ja, én’ en deze manier van werken omarmen.”
Op naar een rechtvaardige stad
Samen stadmaken
Ria Braaf-Fränkel en Floor Zwiers
Inhoud
Tekst: Hans Fuchs
Portretfotografie: Kick Smeets
Ria Braaf-Fränkel is met WomenMakeTheCity (WMTC) nauw betrokken bij samen stadmaken, het co-creatieproces waarmee de gemeente Amsterdam samen met bewoners en andere stakeholders uit de stad samenwerkt. Inzet van dat samen stadmaken: met maatwerk vitale buurten scheppen in een stad die rechtvaardig en inclusief is. Vanuit WMTC werkte Braaf-Fränkel samen met de gemeente in het co-creatietraject ‘Vitale Buurten’ en zat zij in het externe adviespanel ‘Verantwoorde Groei’ van Bouwen aan buurten van de toekomst. Dat panel keek mee naar het participatieproces van Bouwen aan buurten van de toekomst en adviseerde de gemeente om op ontwikkellocaties in de bestaande stad recht te doen aan bestaande fysieke en sociale structuren. Braaf-Fränkel zegt hierover: “Bouw daarop voort en benut de nodige gebiedsontwikkeling om vooral de bestaande buurten te verbeteren en bouw daar vooral ook betaalbare en toekomstbestendige woningen en (werk)voorzieningen die divers zijn in grootte, prijssegment en toegankelijkheid”.
Waardecreatie vanuit kaders
Zo krijgen de jongeren in de K-Buurt niet alleen een woonstart, maar ook een leefstart, stelt Braaf-Fränkel: “En omdat de jongeren in de buurt kunnen blijven wonen, worden hechte sociale structuren niet uit elkaar getrokken. Dit samen stadmaken veranderde de focus en de functie van K-Midden; van een slaapbuurt wordt het een vitale buurt waarin ontwikkeling centraal staat.”
Een betere stad
Planoloog Floor Zwiers van de Directie Ruimte & Duurzaamheid onderschrijft het advies van WMTC en is positief over de bevindingen in K-Midden: “De kern van samen stadmaken is: met bewoners en gebruikers zo vroeg mogelijk in het traject zo gelijkwaardig mogelijk samen aan de stad werken. Transparant, open en eerlijk, op basis van gelijke informatie. Dat draagt bij aan het in beeld brengen waar het belang van bewoners zit én aan het denk- en ontwikkelsproces. Door ons als gemeente gelijkwaardig te verhouden tot de kennis en behoeftes uit de buurten, helpt samen stadmaken ook de kwaliteit van de planvorming te verbeteren.”
Dat levert een betere stad op, stelt Zwiers: “Ik heb het gevoel dat ik door samen stadmaken veel beter weet aan welke plek ik werk, wat wij als planologen en ontwerpers doen in de stad en welke effecten dat heeft. Dat inzicht krijg je niet vanachter je bureau of door een enkele wandeling door de buurt. Het gaat over de mensen die de buurt maken.”
Just City Index
Samen stadmaken is ook een noodzaak in verband met de aanstaande Omgevingswet, aldus Ria Braaf-Fränkel: “In de Omgevingswet is de georganiseerde bewoner een stakeholder. Dat moet je als gemeente ook mogelijk maken, in de vorm van co-creatie. Samen stadmaken creëert meerwaarde. En dat bereik je niet door middel van het oude ‘ophalen’, maar door zeggenschap en eigenaarschap te durven geven aan bewoners.”
Die zeggenschap en dat eigenaarschap zijn twee van de vijftig indicatoren uit de Just City Index (JCI). Tijdens het ontwikkelproces van de Omgevingsvisie 2050 en bij het co-creatietraject ‘Vitale Buurten’ gebruikte WMTC deze van origine Amerikaanse index. Braaf-Fränkel: “De JCI is een co-creatieve plannings- en ontwerpmethode om te komen tot een rechtvaardige stad. De index werkt met twaalf universele waarden, zoals betrokkenheid, eerlijkheid, acceptatie, identiteit en welvaart, en met vijftig indicatoren voor die waarden. Die bieden een goed vertrekpunt om samen te werken aan die rechtvaardige stad waarin iedereen de kans krijgt om te kunnen floreren.”
Gelijkwaardig investeren
De waarde van de JCI bij samen stadmaken bleek onder meer in Amstel III en het aangrenzende Holendrecht. Hier kwam dankzij de JCI de vraag op: hoe voorkom je bij de ontwikkeling van Amstel III dat er een barrière ontstaat, fysiek en sociaal, tussen deze twee naast elkaar gelegen stukken stad? Ria Braaf-Fränkel: “De fysieke barrière wordt onder meer aangepakt door de hoogteverschillen bij de overgang tussen de twee gebieden weg te nemen. En investeringen in de openbare ruimte blijven niet beperkt tot Amstel III; ook de openbare ruimte van Holendrecht wordt verbeterd. Dit is een voorbeeld van gelijkwaardig investeren in aangrenzende buurten, een indicator van de waarde eerlijkheid in de JCI.”
Daarnaast wordt gehandeld op het aanpakken van een sociale barrière die dreigde te gaan ontstaan door de locatiekeuze van de nieuw te bouwen scholen in Amstel III. Braaf-Fränkel: “Gelukkig werd het advies van de Vrouwenraad van WMTC Zuidoost opgevolgd om de scholen te vestigen op de grens van de bestaande woonwijk Holendrecht, om zo dreigende segregatie - een sociale barrière - te voorkomen.”
“Iedereen is het in essentie eens met die waarden uit de JCI”, stelt Floor Zwiers, “En hoewel je kan discussiëren of de indicator van de waarde eerlijkheid nou gelijkwaardig investeren of ongelijk investeren voor gelijke kansen moet zijn, is iedereen het er in essentie mee eens dat er geen verschil moet zijn in het aanzien van aangrenzende buurten. Er moet geen verwaarloosde buurt staan naast een nieuwe buurt die spik en span is”.
Aangescherpte ambities
In januari 2024 is Bouwen aan buurten voor de Toekomst in het College van B&W vastgesteld. Begin februari zal het dan de inspraak ingaan. Floor Zwiers: “Wij willen graag gebruik maken van de kans om zo vroegtijdig mogelijk op verschillende plekken het gesprek met lokale gemeenschappen aan te gaan over wederzijds gewenste samenwerkingsvormen. Hiermee geven we invulling aan de vijfde strategische keuze van samen stadmaken uit Bouwen aan buurten voor de Toekomst en de aangescherpte ambities van Amsterdam op het gebied van participatie. Hiermee volgen we ook de adviezen op van het externe adviespanel van Bouwen aan buurten voor de Toekomst. Die adviezen laten zich het beste samenvatten met de titel van hun eindrapport: ‘Begin nu écht met Samen Stadmaken’. Door vroegtijdig samenwerkingsafspraken te maken met lokale gemeenschappen investeren we in de relaties met buurten.”
Weerbarstige praktijk
Alle goede voorbeelden en ervaringen ten spijt, is de praktijk van het samen stadmaken soms weerbarstig, ervaart Ria Braaf-Fränkel: “De gemeente heeft de beste ambities, maar in de praktijk loopt het ten uitvoer brengen van die ambities soms stroef. We zien een tendens dat gemeentelijke projectmanagers bang zijn voor vertraging en om targets niet te halen. Men is ook bang voor het nieuwe, het onbekende, voor wat het betekent als de georganiseerde bewoner zeggenschap en eigenaarschap krijgt.”
Floor Zwiers: “Samen stadmaken vraagt om echt commitment, vanuit bestuur, onder meer tussen de verschillende directies van de gemeente en op medewerkersniveau. We moeten van het ‘Ja, maar’ naar een ‘Ja, én’ en deze manier van werken omarmen.”