Voorwoord

Josja van der Veer

Onze stad is altijd in beweging, en aan verandering onderhevig. Dat geldt ook voor de openbare ruimte. Deze beweegt mee met de tijd– dankzij nieuwe inzichten onder ontwerpers en wensen van gebruikers. 

Dat werd mij duidelijk tijdens het inspirerend afscheidssymposium van landschapsarchitect en ontwerper openbare ruimte Marianne Griffioen. Veel van wat die middag is besproken vond zijn weg naar dit digitale tijdschrift. Een terug- en vooruitblik op het landschapsontwerp.

Marianne Griffioen was 38 jaar actief bij Ruimte en Duurzaamheid (en voorgangers). Als hoofdontwerper ontwierp zij de hoofdstructuur van Buiteneiland, de toekomstige groene buitenpost van IJburg fase 2. In Griffioens lange loopbaan zag zij veel veranderen. Om te beginnen de stad zelf. En ook haar vak veranderde; het stedelijk tapijt werd openbare ruimte, ontwerpen werd multidisciplinair en integraal. Beleid werd hulpmiddel om lange lijnen te herstellen, openbaar groen werd stedelijk weefsel. 

Je zou kunnen zeggen dat Buiteneiland een exponent is van de veranderingen die zich de afgelopen veertig jaar voltrokken: Op Buiteneiland spreek je bijna niet meer van openbare ruimte, eerder van een natuur- en parklandschap. Het kwam tot stand met een multidisciplinair team van stedenbouwers, landschapsarchitecten, ecologen, hydrologen, planologen en civiel technici. Zij maakten Buiteneiland tot wat het nu is: 42 hectare groen vrijgespeeld voor natuur, cultuur en sport. Uiteraard voor de bewoners van IJburg, maar ook voor alle andere inwoners van de stad. En voor bloemen, planten en dieren. Volgens Marianne Griffioen is Buiteneiland topnatuur op drie kwartier fietsen van topcultuur. Het heeft alles in zich om straks voor de stad van evenveel belang te worden als het Vondelpark en het Amsterdamse Bos, ik ben dat hartgrondig met haar eens.

Ook de ontwerpster van dat Amsterdamse Bos, Jakoba Mulder (1900-1988), had een lange loopbaan bij de gemeente Amsterdam. In 1930 kwam zij als eerste vrouwelijke architect in dienst bij de afdeling Stadsontwikkeling. Hier versterkte Mulder het team dat onder leiding van Cornelis van Eesteren tekende aan het Algemeen Uitbreidingsplan voor Amsterdam. Mulder volgde Van Eesteren tweemaal op: in 1952 als eerste vrouwelijke hoofd ontwerp, in 1958 als eerste vrouwelijke afdelingshoofd. Tot aan haar pensioen in 1965 bleef Mulder bij Stadsontwikkeling werkzaam en sleutelde zij aan nieuwe verkavelingsvormen en nieuwe functies voor het openbaar groen in de stad. Architectuurhistoricus Linda Vlassenrood doet promotieonderzoek naar Mulder en gaat fictief met haar in gesprek over het destijds nog onontgonnen terrein van stedelijk groen.

Ook de nieuwe generatie landschapsontwerpers inspireert mij. Medeplichtig ontwerp, het niet-menselijke leven en meer-dan-menselijke stemmen, mondiale ontwrichting, vertraging; wie landschapsarchitect Ziega van den Berk aan het woord laat, hoort andere termen en begrippen dan de meeste van haar collega's hanteren. Nieuwe woorden voor een nieuwe wereld; ze vloeien voort uit een kritische grondhouding. Van den Berk roept ontwerpers op om goed te bedenken wat de consequenties van een ontwerp kunnen zijn, mondiaal en op de ontwerplocatie en of die consequenties wel gewenst of aanvaardbaar zijn.

Om te vertragen. Ons vooraf veel meer bezig te houden met de gevolgen van een plan. Voor de openbare ruimte in de stad betekent dat reflecteren over de opgave onder meer; aandacht schenken aan ontwerpen voor iedereen – ook het niet-menselijke leven. Voor wie ontwerpen we? Is er ruimte om ook andere wezens een plek te geven? Het zijn cruciale vragen om te komen tot een stedelijke omgeving die poreuzer is, met gaten, sleten en kieren. Hoopgevend, het geluid van een generatie die binnen onze organisatie steeds meer voeten aan de grond krijgt en bereid is 'medeplichtig’ te ontwerpen.

Ik wens je veel leesplezier met deze zomereditie van Plan Amsterdam.

Josja van der Veer

Voorwoord

Josja van der Veer

Foto Josja van der Veer