Veertig jaar ontwerpen aan de openbare ruimte
Interview met Marianne Griffioen
Tekst: Hans Fuchs
Fotografie: Edwin van Eis
Portretfotografie: Kick Smeets
Marianne Griffioen was 38 jaar actief als ontwerper landschap en openbare ruimte, vanaf 2001 bij de gemeente Amsterdam. Op 1 juni jongstleden ging ze met pensioen. In bijna vier decennia zag Griffioen de openbare ruimte van karakter veranderen, haar vak en ook de gebruiker: “De waardering voor groen en landschap is heel groot geworden.” Haar ontwerp van Buiteneiland weerspiegelt dat.
De kroon op haar loopbaan, zo typeert Marianne Griffioen Buiteneiland. Als hoofdontwerper landschap en openbare ruimte van de gemeente Amsterdam ontwierp Griffioen tussen 2019 en 2023 de hoofdstructuur van de toekomstige groene buitenpost van IJburg fase 2. Een ontwerp in gezamenlijkheid, onderstreept Griffioen: “Met een fijn team van stedenbouwers, landschapsarchitecten, ecologen, hydrologen, planologen en civiel technici werd Buiteneiland wat het nu is: 42 hectare groen vrijgespeeld voor natuur, cultuur en sport. Voor de bewoners van IJburg maar ook voor alle andere mensen in de stad.”
Griffioen ziet Buiteneiland als een exponent van de veranderingen die zich tijdens haar loopbaan voltrokken: “De waardering voor groen en landschap is heel groot geworden. Buiteneiland is wat dat betreft exemplarisch. Je kunt er bijna niet meer van openbare ruimte spreken, eerder van een natuur- en parklandschap. Amsterdam streeft naar de koppeling van groen en landschap nabij de stad aan het cultuurlandschap van de stad zelf. Ook wat dat betreft is Buiteneiland representatief. Het is topnatuur op drie kwartier fietsen van topcultuur. Buiteneiland heeft alles in zich om straks voor de stad van evenveel belang te worden als het Vondelpark en het Amsterdamse Bos.”
Van stedelijk tapijt naar openbare ruimte
De afgelopen decennia nam ook het belang van de openbare ruimte toe, stelt Marianne Griffioen. De kiem daarvoor ligt volgens haar in de late jaren tachtig en het begin van de jaren negentig: “In de jaren tachtig waren steden, Amsterdam niet uitgezonderd, rommelig en vies. Dat kantelde met de waardering voor het wonen in de stad - nabij alle cultuur en voorzieningen. Amsterdam ging van arbeidersstad met werkplaatsen naar ‘woonstad’ met nieuwbouw voor jongere mensen aan het begin van hun wooncarrière. De stad ging van punkhaar naar havermelk.”
De nieuwe kijk op de stad weerspiegelde zich in het vak; het werd de sprong van stedelijk tapijt naar openbare ruimte, aldus Griffioen: “Eind 1986 werd ik aangenomen in Hoofddorp, om als ontwerper openbare ruimte mee te werken aan het vormgeven van nieuwe wijken. Mijn functie toen: ‘ontwerper stedelijk tapijt’.
Griffioen werkte er aan het ontwerp van een grote groenstructuur als kader voor de gelijktijdige groei van Schiphol, de bedrijfsterreinen en de dorpen: “De Derde Nota Ruimtelijke Ordening uit 1974 bracht in de Haarlemmermeer de ontwikkeling van groeikernen op stoom. Wij ontwerpers waren daarbij op zoek naar identiteit. Veel aanknopingspunten waren er niet. Wijken kregen de naam van aangrenzende boerderijen: Linquenda, Toolenburg, Getsewoud. We ontwierpen aan suburbane
woonwijken, zonder stapeling en met de auto in een dominante rol.”
Een excursie naar Barcelona in 1989 maakte Griffioen duidelijk hoe pleinen en parken een stad kunnen revitaliseren: “Als ontwerpers van de Haarlemmeermeer zagen wij hoe die plekken nadrukkelijk werden vormgegeven en transformeerden tot fijne verblijfsruimtes. Dat trok investeerders over de streep om invulling te geven aan de contouren. Het ging daar niet meer alleen om het stedelijk tapijt, maar ook om de plint, om horeca aan de zonkant. Een goed functionerende openbare ruimte heeft goed geprogrammeerde wanden.”
Ontwerpen wat altijd publiek blijft
In 2001 trad Marianne Griffioen aan bij de gemeente Amsterdam. Zij ging aan de slag bij DRO OGS (team openbare ruimte, groen en stadsecologie): “In het team werkten ontwerpers met een groene en met een stenige achtergrond samen met de stadsecologen. Het was de omslag naar integraal ontwerpen - samen met planoloog, stedenbouwer, ecoloog, beplantingsdeskundige en beheerder - die ik al had leren kennen bij de plannen voor de openbare ruimte en het groen van vinexwijk Getsewoud in Nieuw-Vennep.”
In dat cluster van disciplines bedeelt Griffioen de ontwerpers van de openbare ruimte een heldere eigen rol toe: “Onze rol is het ruimtelijk vertalen van de papieren doelstellingen. Wat is belangrijk en wat kun je een plek geven? Dat is ons ambacht: de slag van abstracte eisen naar iets dat concreet aanwezig is. Wij ontwerpen wat altijd publiek blijft - voor àlle mensen en niet voor één groep.”
Dat laatste is niet nieuw, stelt Griffioen: “Jane Jacobs zag dat ook al zo. Maar nu ga ik wel op heel hoge schouders staan. Jacobs had een kien oog voor de gebruikers van de stad en diversiteit, voor gemengd gebruik.” Dat mengen noemt Griffioen een grote opgave: “In de stedelijke ruimte is het zoeken naar ruimte. We moeten naar dubbelgebruik, combineren, stapelen.”
Lange lijnen: de Singelgrachtzone
Werken bij de Amsterdamse DRO was voor Marianne Griffioen ook de kennismaking met beleid als hulpmiddel om lange lijnen te herstellen. Die aanpak zie je terug in de Singelparkzone, vertelt Griffioen: “Iedereen was het er in 2001 over eens; we gaan dit als één ontwerp aanpakken. De kwaliteit van de Singelparkzone was groot; bomen, water. Maar veel ruimte was in gebruik voor parkeren. De inzet van het ontwerp was: de auto’s uit het straatbeeld en een wandelprofiel onder de bomen.”
Het werd een herinrichting met een lange adem, geruggesteund door uitgestippeld beleid. Griffioen: “Het duurde jaren voordat de garages onder de Singelgracht en de Boerenwetering waren gebouwd waarmee het parkeren kon worden verplaatst. Pas nú is er meer ruimte voor voetgangers en groen. En dankzij een recente update van de Nota Singelgrachtzone wordt onder de bomen veel meer groen toegevoegd. Een mooie eigentijdse ontwikkeling. Zo konden we in de Singelgrachtzone ook voldoen aan de nieuwste harde doelstellingen op papier; klimaatproof zijn – als antwoord op wateroverlast en hittestress – en bijdragen aan de biodiversiteit door plek te bieden aan insecten.”
Centrumeiland: de openbare ruimte als weefsel
Op Centrumeiland pasten Marianne Griffioen en haar collega’s de allernieuwste ideeën over openbare ruimte toe: “De openbare ruimte is er benaderd als weefsel, als plek in een stedelijke setting. Een verkavelingsstudie leidde tot een schuifpuzzel van bouwblokken. Zo ontstond veel ruimte voor groen en pleinen - niet in lange smalle stroken, maar als cluster van open plekken met gecombineerde functies: groenstructuur, wateropvang, ruimte voor spelen en ontmoeten. We dagen de bewoners uit om deze clusters te verbinden met groene gevels en daken.” Dankzij de grotere maat kan het groen op Centrumeiland ook in open grond staan: “En dat betekent: grotere bomen.”
Gevraagd naar de toekomst van de openbare ruimte en het vakgebied, noemt Marianne Griffioen het sterk houden van de integriteit van het vak: “Aan de grote opgaven zoals klimaat en de groeiende ongelijkheid kunnen wij met onze kennis een belangrijke bijdrage leveren.”
Voor meer informatie over de stedelijke ontwikkelingen in Amsterdam:
Volg het beleid: Omgevingsvisie - Gemeente Amsterdam
Veertig jaar ontwerpen aan de openbare ruimte
Inhoud
Interview met Marianne Griffioen
Tekst: Hans Fuchs
Fotografie: Edwin van Eis
Portretfotografie: Kick Smeets
Marianne Griffioen was 38 jaar actief als ontwerper landschap en openbare ruimte, vanaf 2001 bij de gemeente Amsterdam. Op 1 juni jongstleden ging ze met pensioen. In bijna vier decennia zag Griffioen de openbare ruimte van karakter veranderen, haar vak en ook de gebruiker: “De waardering voor groen en landschap is heel groot geworden.” Haar ontwerp van Buiteneiland weerspiegelt dat.
De kroon op haar loopbaan, zo typeert Marianne Griffioen Buiteneiland. Als hoofdontwerper landschap en openbare ruimte van de gemeente Amsterdam ontwierp Griffioen tussen 2019 en 2023 de hoofdstructuur van de toekomstige groene buitenpost van IJburg fase 2. Een ontwerp in gezamenlijkheid, onderstreept Griffioen: “Met een fijn team van stedenbouwers, landschapsarchitecten, ecologen, hydrologen, planologen en civiel technici werd Buiteneiland wat het nu is: 42 hectare groen vrijgespeeld voor natuur, cultuur en sport. Voor de bewoners van IJburg maar ook voor alle andere mensen in de stad.”
Griffioen ziet Buiteneiland als een exponent van de veranderingen die zich tijdens haar loopbaan voltrokken: “De waardering voor groen en landschap is heel groot geworden. Buiteneiland is wat dat betreft exemplarisch. Je kunt er bijna niet meer van openbare ruimte spreken, eerder van een natuur- en parklandschap. Amsterdam streeft naar de koppeling van groen en landschap nabij de stad aan het cultuurlandschap van de stad zelf. Ook wat dat betreft is Buiteneiland representatief. Het is topnatuur op drie kwartier fietsen van topcultuur. Buiteneiland heeft alles in zich om straks voor de stad van evenveel belang te worden als het Vondelpark en het Amsterdamse Bos.”
Van stedelijk tapijt naar openbare ruimte
De afgelopen decennia nam ook het belang van de openbare ruimte toe, stelt Marianne Griffioen. De kiem daarvoor ligt volgens haar in de late jaren tachtig en het begin van de jaren negentig: “In de jaren tachtig waren steden, Amsterdam niet uitgezonderd, rommelig en vies. Dat kantelde met de waardering voor het wonen in de stad - nabij alle cultuur en voorzieningen. Amsterdam ging van arbeidersstad met werkplaatsen naar ‘woonstad’ met nieuwbouw voor jongere mensen aan het begin van hun wooncarrière. De stad ging van punkhaar naar havermelk.”
De nieuwe kijk op de stad weerspiegelde zich in het vak; het werd de sprong van stedelijk tapijt naar openbare ruimte, aldus Griffioen: “Eind 1986 werd ik aangenomen in Hoofddorp, om als ontwerper openbare ruimte mee te werken aan het vormgeven van nieuwe wijken. Mijn functie toen: ‘ontwerper stedelijk tapijt’.
Griffioen werkte er aan het ontwerp van een grote groenstructuur als kader voor de gelijktijdige groei van Schiphol, de bedrijfsterreinen en de dorpen: “De Derde Nota Ruimtelijke Ordening uit 1974 bracht in de Haarlemmermeer de ontwikkeling van groeikernen op stoom. Wij ontwerpers waren daarbij op zoek naar identiteit. Veel aanknopingspunten waren er niet. Wijken kregen de naam van aangrenzende boerderijen: Linquenda, Toolenburg, Getsewoud. We ontwierpen aan suburbane
woonwijken, zonder stapeling en met de auto in een dominante rol.”
Een excursie naar Barcelona in 1989 maakte Griffioen duidelijk hoe pleinen en parken een stad kunnen revitaliseren: “Als ontwerpers van de Haarlemmeermeer zagen wij hoe die plekken nadrukkelijk werden vormgegeven en transformeerden tot fijne verblijfsruimtes. Dat trok investeerders over de streep om invulling te geven aan de contouren. Het ging daar niet meer alleen om het stedelijk tapijt, maar ook om de plint, om horeca aan de zonkant. Een goed functionerende openbare ruimte heeft goed geprogrammeerde wanden.”
Ontwerpen wat altijd publiek blijft
In 2001 trad Marianne Griffioen aan bij de gemeente Amsterdam. Zij ging aan de slag bij DRO OGS (team openbare ruimte, groen en stadsecologie): “In het team werkten ontwerpers met een groene en met een stenige achtergrond samen met de stadsecologen. Het was de omslag naar integraal ontwerpen - samen met planoloog, stedenbouwer, ecoloog, beplantingsdeskundige en beheerder - die ik al had leren kennen bij de plannen voor de openbare ruimte en het groen van vinexwijk Getsewoud in Nieuw-Vennep.”
In dat cluster van disciplines bedeelt Griffioen de ontwerpers van de openbare ruimte een heldere eigen rol toe: “Onze rol is het ruimtelijk vertalen van de papieren doelstellingen. Wat is belangrijk en wat kun je een plek geven? Dat is ons ambacht: de slag van abstracte eisen naar iets dat concreet aanwezig is. Wij ontwerpen wat altijd publiek blijft - voor àlle mensen en niet voor één groep.”
Dat laatste is niet nieuw, stelt Griffioen: “Jane Jacobs zag dat ook al zo. Maar nu ga ik wel op heel hoge schouders staan. Jacobs had een kien oog voor de gebruikers van de stad en diversiteit, voor gemengd gebruik.” Dat mengen noemt Griffioen een grote opgave: “In de stedelijke ruimte is het zoeken naar ruimte. We moeten naar dubbelgebruik, combineren, stapelen.”
Lange lijnen: de Singelgrachtzone
Werken bij de Amsterdamse DRO was voor Marianne Griffioen ook de kennismaking met beleid als hulpmiddel om lange lijnen te herstellen. Die aanpak zie je terug in de Singelparkzone, vertelt Griffioen: “Iedereen was het er in 2001 over eens; we gaan dit als één ontwerp aanpakken. De kwaliteit van de Singelparkzone was groot; bomen, water. Maar veel ruimte was in gebruik voor parkeren. De inzet van het ontwerp was: de auto’s uit het straatbeeld en een wandelprofiel onder de bomen.”
Het werd een herinrichting met een lange adem, geruggesteund door uitgestippeld beleid. Griffioen: “Het duurde jaren voordat de garages onder de Singelgracht en de Boerenwetering waren gebouwd waarmee het parkeren kon worden verplaatst. Pas nú is er meer ruimte voor voetgangers en groen. En dankzij een recente update van de Nota Singelgrachtzone wordt onder de bomen veel meer groen toegevoegd. Een mooie eigentijdse ontwikkeling. Zo konden we in de Singelgrachtzone ook voldoen aan de nieuwste harde doelstellingen op papier; klimaatproof zijn – als antwoord op wateroverlast en hittestress – en bijdragen aan de biodiversiteit door plek te bieden aan insecten.”
Centrumeiland: de openbare ruimte als weefsel
Op Centrumeiland pasten Marianne Griffioen en haar collega’s de allernieuwste ideeën over openbare ruimte toe: “De openbare ruimte is er benaderd als weefsel, als plek in een stedelijke setting. Een verkavelingsstudie leidde tot een schuifpuzzel van bouwblokken. Zo ontstond veel ruimte voor groen en pleinen - niet in lange smalle stroken, maar als cluster van open plekken met gecombineerde functies: groenstructuur, wateropvang, ruimte voor spelen en ontmoeten. We dagen de bewoners uit om deze clusters te verbinden met groene gevels en daken.” Dankzij de grotere maat kan het groen op Centrumeiland ook in open grond staan: “En dat betekent: grotere bomen.”
Gevraagd naar de toekomst van de openbare ruimte en het vakgebied, noemt Marianne Griffioen het sterk houden van de integriteit van het vak: “Aan de grote opgaven zoals klimaat en de groeiende ongelijkheid kunnen wij met onze kennis een belangrijke bijdrage leveren.”
Voor meer informatie over de stedelijke ontwikkelingen in Amsterdam:
Volg het beleid: Omgevingsvisie - Gemeente Amsterdam