Tekst: Monumenten en Archeologie Fotografie: Collectie Stadsarchief Amsterdam
Dit bijzondere complex in de Palmdwarsstraat in de Jordaan is ontworpen in samenspraak met architecten, de gemeente, de woningbouwvereniging en bewoners in de jaren ’70. Het is sinds juni 2025 een gemeentelijk monument.
Hoekblok Palmdwarsstraat/Palmstraat, met arcade, opeenstapeling van split-levelwoning/bedrijfsruimte, eenlaagswoning endaarboven maisonnettewoning, links collectief glazen trappenhuis Foto Joosje van Geest, 2023
In plaats van verder te gaan met grondige sloop, werd in de jaren 1970 door architecten en bewoners ingezet op renovatie en op organisch inpassen van nieuwbouw. Het complex is gebouwd binnen de oude rooilijnen van het historische stratenpatroon van de Jordaan. Door te variëren in bouwhoogte binnen de clusters, is ook getracht om de hiërarchie tussen de historische straten aan te houden. Door de parcellering met schaaldaken ogen de blokken als een aaneenschakeling van afzonderlijke panden en sluit het gevelbeeld aan op de kleinschalige verkaveling die de Jordaan zo kenmerkt.
Om de (vroegere) bedrijvigheid van de Jordaan nieuw leven in te blazen is een typologie toegepast van beneden bedrijfsruimten met winkels en boven woningen. Het complex bestaat uit vier clusters met in totaal 50 woningen en 21 bedrijfsruimten, bestaande uit vier en vijf bouwlagen onder tongewelfvormige dakkappen.
Het complex is gebouwd in opdracht van het Gemeentelijk Woningbedrijf, Dienst Volkshuisvesting Amsterdam (nu Ymere) met behulp van de rijkssubsidieregeling voor Experimentele Woningbouw. Architecten Aldo van Eijk en Theo Bosch bekommerden zich niet alleen om de inpassing van het complex in de bestaande stedelijke context. Zij streefden ook naar kwalitatief hoogwaardige sociale huurwoningen, met veel daglichttoetreding en efficiënte plattegronden. Kortom: naar aangename, lichte woningen in een aangename woonomgeving.
Geen sloop maar stadsvernieuwing De Jordaan was vanaf het begin van de twintigste eeuw sterk verwaarloosd en stond bekend als achterbuurt. Vóór de Tweede Wereldoorlog waren er delen gesaneerd en tijdens de oorlog werden, bij gebrek aan brandstof, nog meer huizen gesloopt. Rond 1970 bepaalden leegstand en verwaarlozing nog steeds het beeld van grote delen van de wijk.
Gezamenlijk dakterras Alle woningen en bedrijfsruimten op de begane grondlaag hebben een inpandig portiek. De bovenwoningen worden ontsloten via inpandige, overkapte trappenhuizen langs de buitengevels en via open galerijen die langs de achtergevels voeren. De woningbergingen liggen aan doorgangen naar het binnenterrein of op het binnenterrein in een eenlaags volume tegen de achtergevels van de winkelruimten. Het platte dak van de bergingen op het binnenterrein is op een aantal plekken ingericht als gezamenlijk dakterras. Het complex kent twee- en driekamerwoningen maar vooral grotere vierkamerwoningen (maisonettes).
Met minimale maten (beukmaat 4,5 m) zijn lichte en ruime woningen in de sociale huursector gecreëerd. De winkels en woningen op de begane grond krijgen extra daglicht door de toepassing van een splitlevel met een extra hoge ruimte aan de straatzijde.
Post 65 De bouwkunst uit de periode na 1965 krijgt nog niet de waardering die het verdient. Toch is deze periode van grote architectuur- en cultuurhistorische waarde voor Amsterdam. Het was de tijd van stadsvernieuwing, de tijd waarin de bewoners van de stad centraal stonden en er veel aandacht was voor de woonkwaliteit. De Post 65 periode is extra bijzonder omdat het aardig wat verzet, protesten en actie heeft gekost van de Amsterdammers om haar stad te behouden én een rol in de stadsvernieuwing voor zichzelf op te eisen.
Een gewoon goed monument
Oud nieuws
Inhoud
in de Jordaan
Tekst: Monumenten en Archeologie Fotografie: Collectie Stadsarchief Amsterdam
Dit bijzondere complex in de Palmdwarsstraat in de Jordaan is ontworpen in samenspraak met architecten, de gemeente, de woningbouwvereniging en bewoners in de jaren ’70. Het is sinds juni 2025 een gemeentelijk monument.
In plaats van verder te gaan met grondige sloop, werd in de jaren 1970 door architecten en bewoners ingezet op renovatie en op organisch inpassen van nieuwbouw. Het complex is gebouwd binnen de oude rooilijnen van het historische stratenpatroon van de Jordaan. Door te variëren in bouwhoogte binnen de clusters, is ook getracht om de hiërarchie tussen de historische straten aan te houden. Door de parcellering met schaaldaken ogen de blokken als een aaneenschakeling van afzonderlijke panden en sluit het gevelbeeld aan op de kleinschalige verkaveling die de Jordaan zo kenmerkt.
Om de (vroegere) bedrijvigheid van de Jordaan nieuw leven in te blazen is een typologie toegepast van beneden bedrijfsruimten met winkels en boven woningen. Het complex bestaat uit vier clusters met in totaal 50 woningen en 21 bedrijfsruimten, bestaande uit vier en vijf bouwlagen onder tongewelfvormige dakkappen.
Het complex is gebouwd in opdracht van het Gemeentelijk Woningbedrijf, Dienst Volkshuisvesting Amsterdam (nu Ymere) met behulp van de rijkssubsidieregeling voor Experimentele Woningbouw. Architecten Aldo van Eijk en Theo Bosch bekommerden zich niet alleen om de inpassing van het complex in de bestaande stedelijke context. Zij streefden ook naar kwalitatief hoogwaardige sociale huurwoningen, met veel daglichttoetreding en efficiënte plattegronden. Kortom: naar aangename, lichte woningen in een aangename woonomgeving.
Geen sloop maar stadsvernieuwing De Jordaan was vanaf het begin van de twintigste eeuw sterk verwaarloosd en stond bekend als achterbuurt. Vóór de Tweede Wereldoorlog waren er delen gesaneerd en tijdens de oorlog werden, bij gebrek aan brandstof, nog meer huizen gesloopt. Rond 1970 bepaalden leegstand en verwaarlozing nog steeds het beeld van grote delen van de wijk.
Hoekblok Palmdwarsstraat/Palmstraat, met arcade, opeenstapeling van split-levelwoning/bedrijfsruimte, eenlaagswoning endaarboven maisonnettewoning, links collectief glazen trappenhuis Foto Joosje van Geest, 2023
Gezamenlijk dakterras Alle woningen en bedrijfsruimten op de begane grondlaag hebben een inpandig portiek. De bovenwoningen worden ontsloten via inpandige, overkapte trappenhuizen langs de buitengevels en via open galerijen die langs de achtergevels voeren. De woningbergingen liggen aan doorgangen naar het binnenterrein of op het binnenterrein in een eenlaags volume tegen de achtergevels van de winkelruimten. Het platte dak van de bergingen op het binnenterrein is op een aantal plekken ingericht als gezamenlijk dakterras. Het complex kent twee- en driekamerwoningen maar vooral grotere vierkamerwoningen (maisonettes).
Met minimale maten (beukmaat 4,5 m) zijn lichte en ruime woningen in de sociale huursector gecreëerd. De winkels en woningen op de begane grond krijgen extra daglicht door de toepassing van een splitlevel met een extra hoge ruimte aan de straatzijde.
Post 65 De bouwkunst uit de periode na 1965 krijgt nog niet de waardering die het verdient. Toch is deze periode van grote architectuur- en cultuurhistorische waarde voor Amsterdam. Het was de tijd van stadsvernieuwing, de tijd waarin de bewoners van de stad centraal stonden en er veel aandacht was voor de woonkwaliteit. De Post 65 periode is extra bijzonder omdat het aardig wat verzet, protesten en actie heeft gekost van de Amsterdammers om haar stad te behouden én een rol in de stadsvernieuwing voor zichzelf op te eisen.