Amsterdam maakt zijn energienetwerk slimmer

Interview met Mimi Eelman en Renée Krugers Dagneaux

Onder de Zuidas ligt de Integrale Leidingen Tunnel (ILT) waar alle ondergrondse leidingen, netwerken en andere voorzieningen in een tunnel liggen. Voor onderhoud en uitbreiding hoeft de straat niet iedere keer opengebroken te worden.
Foto: Alphons Nieuwenhuis

Tekst: Hans Fuchs
Fotografie: Alphons Nieuwenhuis, Edwin van Eis, Kick Smeets

Amsterdam gaat zijn energienetwerk uitbreiden en verzwaren om de overschakeling naar een fossielvrije energievoorziening te kunnen waarmaken. Slimmer worden moet dat netwerk ook - om de vraag naar energie te reguleren en de druk op de openbare ruimte te temperen. Technisch is dat al mogelijk, benadrukken Regisseur Energietransitie Mimi Eelman en Renée Krugers Dagneaux, hoofd Uitvoeringsregie van Energie voor de Stad. Maar zonder integraal energiesysteem en wettelijk kader is dat slimmer maken knap lastig. Hoopvol zijn gamechangers aan de horizon.

Netcongestie, Mimi Eelman typeert het als een complex fenomeen, gelaagd en urgent. Overspanning, onderspanning, overbelasting, het knelt op het net. Als uitdaging voor de komende jaren ziet de Regisseur Energietransitie van het Ingenieursbureau Amsterdam het vinden van antwoorden op twee vragen; hoe ontsluiten we het potentieel aan duurzame energie dat voorhanden is en hoe maken we daarbij slim gebruik van het bestaande energienetwerk? Eelman: “De komende jaren worden superspannend.”

Portret Marianne Griffioen

Knelpunten in de stad

Netbeheerder Liander verzwaart in de gemeente Amsterdam de komende tien tot vijftien jaar het bestaande elektriciteitsnet en breidt het uit. Dit speelt niet alleen in Amsterdam. In heel Nederland wordt het net met een factor 3 tot 8 verzwaard, aldus Eelman. Dat betekent: veel meer kabels in de grond en meer infra voor elektriciteit en warmte in de openbare ruimte, in de vorm van elektriciteitshuisjes, onderstations en warmteoverdrachtstations.

“Meer kabels, meer bovengrondse infra; dan ontstaan knelpunten in de stad”, stelt hoofd Uitvoeringsregie van Energie voor de Stad Renée Krugers Dagneaux: “Ruimte is schaars in de hoofdstad. De inpassing van de energietransitie in de stad - elektra én warmte – vraagt meer ruimte en roept daarmee nieuwe vraagstukken op.” Krugers Dagneaux noemt als voorbeeld de aanleg van collectieve warmtevoorzieningen: “Dat vraagt onder de rijweg om dikke leidingen. De warmteoverdrachtstations die op straat moeten komen hebben het formaat van een zeecontainer.”

Portret van Renée Krugers Dagneaux.
Foto: Kick Smeets

Scheidsrechtersrol

Het ruimtebeslag van de energietransitie is dus enorm. Mensen zijn zich daar niet zo van bewust, aldus Krugers Dagneaux: “Maar we moeten wel vooruitdenken, afstemmen. Overal geldt: hoe krijg je de ruimtelijke inpassing van nieuwe energie-infrastructuur in de stad voor elkaar? Hoe voorzie je woningen en kantoren van energie en zorg je tegelijkertijd voor goede openbare ruimte? Is daar nog plek voor een speeltuin? Voor bomen die hittestress temperen, bijdragen aan de leefbaarheid, groen dat een rol vertolkt in de klimaatadaptatie? Dat leidt tot lastige afwegingen. Wat heeft voorrang? De speeltuin of dat warmteoverdrachtstation? En het roept de vraag op hoe je kan combineren of ruimtebeslag kan verkleinen.”

De gemeente heeft daarin een scheidsrechtersrol, stelt Renée Krugers Dagneaux: “De openbare ruimte is van Amsterdam. Maar de verschillende nutssystemen hebben allemaal hun eigen logica, eigenaar, investerings- en onderhoudsnoodzaak. Dat inpassen moet in die gebieden daarom niet op projectbasis, maar aan de hand van de overkoepelende visie en scenario’s voor (drink)water, riolering, data, warmte, electra.”

Urgentie vraagt andere oplossingen

Aan die ruimtelijke inpassing hangt nog iets anders vast, aldus Mimi Eelman: “Onderstations uitbreiden die nodig zijn voor verzwaring van het elektriciteitsnet, dat zijn ingrijpende werkzaamheden van lange adem. Nieuwe locaties vinden voor middenspanningsruimtes, onderstations en warmteoverdrachtstations, die trajecten duren zo maar 8 jaar. Dat roept de vraag op: kan het ook anders - slimmer, sneller, goedkoper? Eelman: “Vanwege de urgentie komen nu ook andere oplossingen in beeld. Dan hebben we het over het managen en reguleren van het net. Maar ook over technische innovaties. Is koper de enige efficiënte energiedrager voor elektriciteit - of zijn er alternatieven met net zo weinig vermogensverlies tijdens transport en distributie? Bestaat er een duurzame biobrandstof voor bestaande generatoren en pompen? Kunnen we over op waterstof, of water met een warmtewisselaar? Is hergebruik van de bestaande gasinfrastructuur haalbaar?”

Technisch is al veel mogelijk, stellen Eelman en Krugers Dagneaux. Er liggen 2 uitdagingen: “Slimme alternatieven moeten betaalbaar zijn en concurrerend met bestaande oplossingen. En we moeten er mee kunnen opschalen.” Goed nieuws: er zijn gamechangers aan de horizon.

Wettelijk kader in beweging

Het energienetwerk slimmer maken, dat kan bijvoorbeeld met een integraal energiesysteem. Mimi Eelman: “Daarbinnen is het uitwisselen van energie - warmte, elektriciteit, water en gas - tussen de verschillende dragers mogelijk en toegestaan.”

In Nederland is het wettelijk kader daarvoor nog niet gereed, maar wel in beweging. Eelman: “Er is op dit terrein veel werk aan de winkel. Een handelsmarkt in warmte in Nederland zou al helpen. In Zweden is die er wel, en dat functioneert. Op momenten dat je goedkope elektriciteit uit zon en wind opwekt kan je die omzetten in thermische energie; warmte of koude en die bufferen in je warmtenet. Op momenten dat de stroom duur is kan je de energie dan weer omzetten in elektriciteit.”

Alle software voor zo’n integraal energienetwerk is voorhanden, aldus Eelman: “Aandachtspunt is de standaardisatie om apparaten op Europees niveau te kunnen laten communiceren en gegevens uit te wisselen. Dat is nog niet klaar. Dat Europese perspectief is belangrijk. We beperken ons in Amsterdam niet tot Nederlandse leveranciers. We shoppen over de grenzen heen en besteden internationaal aan. Dat heeft ook waarde in het licht van de geopolitieke resiliëntie, het afbouwen van de afhankelijkheid van China en Rusland.”

Aansturing van alle schakels

Gamechangers zien Mimi Eelman en Renée Krugers Dagneaux ook in Amsterdam. Eelman noemt de TaskForce Congestie Amsterdam: “In de TaskForce beantwoorden gemeente, netbeheerders: Liander en TenneT gezamenlijk de vraag: hoe krijgen we het in een gebied wél voor elkaar? Wat is de beste oplossing om de congestie aan te pakken, afhankelijk van de samenstelling van een wijk, de gebruikers ter plaatse, de infra die er al ligt? Het gaat om de samenwerking tussen en de aansturing van alle schakels in de keten. Daar liggen kansen.”

Eelman haalt ook de pilot FlexCitizen op Sporenburg aan. Daar sleutelt de gemeente met bewoners en de netbeheerder aan een slimmer energienetwerk. Bewoners delen hun zelf opgewekte stroom binnen de buurt en voorkomen piekbelasting van het bestaande net door hun elektriciteitsvraag te verleggen naar tijdstippen buiten die pieken.

Kennis- en Innovatieagenda

Terug naar de impact van de energietransitie op de openbare ruimte. Mimi Eelman heeft voor Amsterdam een Kennis- & Innovatie Agenda opgesteld waarin de aandacht gericht wordt op het ruimte maken voor de toekomst. Ruimte om potentiële gamechangers uit te testen en te beoordelen op de mogelijkheid om ze in te zetten en op te schalen naar de Amsterdamse situatie. Renée Krugers Dagneaux hoopt op innovaties die helpen bij de vertaalslag van de energietransitie naar de stedelijke ruimte: “Anders, denk ik, komen we er niet met onze ambitie om een toekomstbestendige openbare ruimte in te richten voor een leefbare stad. Mijn vraag is hoe we het ruimtebeslag van de nieuwe infrastructuur voor warmte en elektra verminderen. Is er bijvoorbeeld een alternatief voor het collectieve warmtesysteem?”

Bestaande energiesystemen slimmer maken zal de vraag naar energie afvlakken en in de openbare ruimte minder plek vragen voor de benodigde infrastructuur van de energietransitie, verwachten Eelman en Krugers Dagneaux. Maar technische innovaties en een betere regulering alleen zijn niet voldoende: “Voor het denkwerk, rekenwerk en de uitvoering hebben we mensen nodig, mensen met kennis van zaken, die de infrastructuur begrijpen en het financiële plaatje snappen.”

Een uitgebreide versie van het interview met Mimi Eelman en Renée Krugers Dagneaux staat op openresearch.amsterdam

Sturen achter de voordeur

De Sporenburgse aanpak opschalen naar heel Amsterdam zou gemiddeld goed zijn voor een besparing van 15 tot 25 procent op het energieverbruik, aldus Eelman: “Een substantiële besparing. Maar die is alleen mogelijk als de netbeheerder aan peakshaving kan doen – ingrijpen achter de meter, sturen achter de voordeur; de schakelaar van de zonnepanelen aan en uit zetten op strategische momenten, de regie nemen over huishoudelijke apparatuur van bewoners. Sturen achter de voordeur kan je ook vertalen naar sturen op gedrag, door mensen te verleiden hun gedrag aan te passen, zodat ze minder energie gebruiken en een lagere energierekening hebben. Uiteindelijk is de menselijke factor doorslaggevend.”

Ook voor peakshaving is de software er, aldus Eelman. Maar: het wettelijk kader…. “Netbeheerders hebben voor dat ingrijpen achter de voordeur niet de bevoegdheid”, vertelt Eelman: “Met andere wettelijke bevoegdheden ontstaat die ruimte wel, kunnen we pilots als Sporenburg opschalen, maar ook buurtbatterijen inzetten of ondernemers één stroomaansluiting laten delen.”

Voor meer informatie over de uitbreiding van het stroomnet in Amsterdam:
amsterdam.nl/stroom

Amsterdam maakt zijn energienetwerk slimmer

Interview met Mimi Eelman en Renée Krugers Dagneaux

Onder de Zuidas ligt de Integrale Leidingen Tunnel (ILT) waar alle ondergrondse leidingen, netwerken en andere voorzieningen in een tunnel liggen. Voor onderhoud en uitbreiding hoeft de straat niet iedere keer opengebroken te worden.
Foto: Alphons Nieuwenhuis

Tekst: Hans Fuchs
Fotografie: Edwin van Eis
Portretfotografie: Kick Smeets

Amsterdam gaat zijn energienetwerk uitbreiden en verzwaren om de overschakeling naar een fossielvrije energievoorziening te kunnen waarmaken. Slimmer worden moet dat netwerk ook - om de vraag naar energie te reguleren en de druk op de openbare ruimte te temperen. Technisch is dat al mogelijk, benadrukken Regisseur Energietransitie Mimi Eelman en Renée Krugers Dagneaux, hoofd Uitvoeringsregie van Energie voor de Stad. Maar zonder integraal energiesysteem en wettelijk kader is dat slimmer maken knap lastig. Hoopvol zijn gamechangers aan de horizon.

Portret Marianne Griffioen

Netcongestie, Mimi Eelman typeert het als een complex fenomeen, gelaagd en urgent. Overspanning, onderspanning, overbelasting, het knelt op het net. Als uitdaging voor de komende jaren ziet de Regisseur Energietransitie van het Ingenieursbureau Amsterdam het vinden van antwoorden op twee vragen; hoe ontsluiten we het potentieel aan duurzame energie dat voorhanden is en hoe maken we daarbij slim gebruik van het bestaande energienetwerk? Eelman: “De komende jaren worden superspannend.”

top

Knelpunten in de stad

Netbeheerder Liander verzwaart in de gemeente Amsterdam de komende tien tot vijftien jaar het bestaande elektriciteitsnet en breidt het uit. Dit speelt niet alleen in Amsterdam. In heel Nederland wordt het net met een factor 3 tot 8 verzwaard, aldus Eelman. Dat betekent: veel meer kabels in de grond en meer infra voor elektriciteit en warmte in de openbare ruimte, in de vorm van elektriciteitshuisjes, onderstations en warmteoverdrachtstations.

“Meer kabels, meer bovengrondse infra; dan ontstaan knelpunten in de stad”, stelt hoofd Uitvoeringsregie van Energie voor de Stad Renée Krugers Dagneaux: “Ruimte is schaars in de hoofdstad. De inpassing van de energietransitie in de stad - elektra én warmte – vraagt meer ruimte en roept daarmee nieuwe vraagstukken op.” Krugers Dagneaux noemt als voorbeeld de aanleg van collectieve warmtevoorzieningen: “Dat vraagt onder de rijweg om dikke leidingen. De warmteoverdrachtstations die op straat moeten komen hebben het formaat van een zeecontainer.”

Portret van Renée Krugers Dagneaux.
Foto: Kick Smeets

Scheidsrechtersrol

Het ruimtebeslag van de energietransitie is dus enorm. Mensen zijn zich daar niet zo van bewust, aldus Krugers Dagneaux: “Maar we moeten wel vooruitdenken, afstemmen. Overal geldt: hoe krijg je de ruimtelijke inpassing van nieuwe energie-infrastructuur in de stad voor elkaar? Hoe voorzie je woningen en kantoren van energie en zorg je tegelijkertijd voor goede openbare ruimte? Is daar nog plek voor een speeltuin? Voor bomen die hittestress temperen, bijdragen aan de leefbaarheid, groen dat een rol vertolkt in de klimaatadaptatie? Dat leidt tot lastige afwegingen. Wat heeft voorrang? De speeltuin of dat warmteoverdrachtstation? En het roept de vraag op hoe je kan combineren of ruimtebeslag kan verkleinen.”

De gemeente heeft daarin een scheidsrechtersrol, stelt Renée Krugers Dagneaux: “De openbare ruimte is van Amsterdam. Maar de verschillende nutssystemen hebben allemaal hun eigen logica, eigenaar, investerings- en onderhoudsnoodzaak. Dat inpassen moet in die gebieden daarom niet op projectbasis, maar aan de hand van de overkoepelende visie en scenario’s voor (drink)water, riolering, data, warmte, electra.”

Urgentie vraagt andere oplossingen

Aan die ruimtelijke inpassing hangt nog iets anders vast, aldus Mimi Eelman: “Onderstations uitbreiden die nodig zijn voor verzwaring van het elektriciteitsnet, dat zijn ingrijpende werkzaamheden van lange adem. Nieuwe locaties vinden voor middenspanningsruimtes, onderstations en warmteoverdrachtstations, die trajecten duren zo maar 8 jaar. Dat roept de vraag op: kan het ook anders - slimmer, sneller, goedkoper? Eelman: “Vanwege de urgentie komen nu ook andere oplossingen in beeld. Dan hebben we het over het managen en reguleren van het net. Maar ook over technische innovaties. Is koper de enige efficiënte energiedrager voor elektriciteit - of zijn er alternatieven met net zo weinig vermogensverlies tijdens transport en distributie? Bestaat er een duurzame biobrandstof voor bestaande generatoren en pompen? Kunnen we over op waterstof, of water met een warmtewisselaar? Is hergebruik van de bestaande gasinfrastructuur haalbaar?”

Technisch is al veel mogelijk, stellen Eelman en Krugers Dagneaux. Er liggen 2 uitdagingen: “Slimme alternatieven moeten betaalbaar zijn en concurrerend met bestaande oplossingen. En we moeten er mee kunnen opschalen.” Goed nieuws: er zijn gamechangers aan de horizon.

Wettelijk kader in beweging

Het energienetwerk slimmer maken, dat kan bijvoorbeeld met een integraal energiesysteem. Mimi Eelman: “Daarbinnen is het uitwisselen van energie - warmte, elektriciteit, water en gas - tussen de verschillende dragers mogelijk en toegestaan.”

In Nederland is het wettelijk kader daarvoor nog niet gereed, maar wel in beweging. Eelman: “Er is op dit terrein veel werk aan de winkel. Een handelsmarkt in warmte in Nederland zou al helpen. In Zweden is die er wel, en dat functioneert. Op momenten dat je goedkope elektriciteit uit zon en wind opwekt kan je die omzetten in thermische energie; warmte of koude en die bufferen in je warmtenet. Op momenten dat de stroom duur is kan je de energie dan weer omzetten in elektriciteit.”

Alle software voor zo’n integraal energienetwerk is voorhanden, aldus Eelman: “Aandachtspunt is de standaardisatie om apparaten op Europees niveau te kunnen laten communiceren en gegevens uit te wisselen. Dat is nog niet klaar. Dat Europese perspectief is belangrijk. We beperken ons in Amsterdam niet tot Nederlandse leveranciers. We shoppen over de grenzen heen en besteden internationaal aan. Dat heeft ook waarde in het licht van de geopolitieke resiliëntie, het afbouwen van de afhankelijkheid van China en Rusland.”

Aansturing van alle schakels

Gamechangers zien Mimi Eelman en Renée Krugers Dagneaux ook in Amsterdam. Eelman noemt de TaskForce Congestie Amsterdam: “In de TaskForce beantwoorden gemeente, netbeheerders: Liander en TenneT gezamenlijk de vraag: hoe krijgen we het in een gebied wél voor elkaar? Wat is de beste oplossing om de congestie aan te pakken, afhankelijk van de samenstelling van een wijk, de gebruikers ter plaatse, de infra die er al ligt? Het gaat om de samenwerking tussen en de aansturing van alle schakels in de keten. Daar liggen kansen.”

Eelman haalt ook de pilot FlexCitizen op Sporenburg aan. Daar sleutelt de gemeente met bewoners en de netbeheerder aan een slimmer energienetwerk. Bewoners delen hun zelf opgewekte stroom binnen de buurt en voorkomen piekbelasting van het bestaande net door hun elektriciteitsvraag te verleggen naar tijdstippen buiten die pieken.

Sturen achter de voordeur

De Sporenburgse aanpak opschalen naar heel Amsterdam zou gemiddeld goed zijn voor een besparing van 15 tot 25 procent op het energieverbruik, aldus Eelman: “Een substantiële besparing. Maar die is alleen mogelijk als de netbeheerder aan peakshaving kan doen – ingrijpen achter de meter, sturen achter de voordeur; de schakelaar van de zonnepanelen aan en uit zetten op strategische momenten, de regie nemen over huishoudelijke apparatuur van bewoners. Sturen achter de voordeur kan je ook vertalen naar sturen op gedrag, door mensen te verleiden hun gedrag aan te passen, zodat ze minder energie gebruiken en een lagere energierekening hebben. Uiteindelijk is de menselijke factor doorslaggevend.”

Ook voor peakshaving is de software er, aldus Eelman. Maar: het wettelijk kader…. “Netbeheerders hebben voor dat ingrijpen achter de voordeur niet de bevoegdheid”, vertelt Eelman: “Met andere wettelijke bevoegdheden ontstaat die ruimte wel, kunnen we pilots als Sporenburg opschalen, maar ook buurtbatterijen inzetten of ondernemers één stroomaansluiting laten delen.”

Kennis- en Innovatieagenda

Terug naar de impact van de energietransitie op de openbare ruimte. Mimi Eelman heeft voor Amsterdam een Kennis- & Innovatie Agenda opgesteld waarin de aandacht gericht wordt op het ruimte maken voor de toekomst. Ruimte om potentiële gamechangers uit te testen en te beoordelen op de mogelijkheid om ze in te zetten en op te schalen naar de Amsterdamse situatie. Renée Krugers Dagneaux hoopt op innovaties die helpen bij de vertaalslag van de energietransitie naar de stedelijke ruimte: “Anders, denk ik, komen we er niet met onze ambitie om een toekomstbestendige openbare ruimte in te richten voor een leefbare stad. Mijn vraag is hoe we het ruimtebeslag van de nieuwe infrastructuur voor warmte en elektra verminderen. Is er bijvoorbeeld een alternatief voor het collectieve warmtesysteem?”

Bestaande energiesystemen slimmer maken zal de vraag naar energie afvlakken en in de openbare ruimte minder plek vragen voor de benodigde infrastructuur van de energietransitie, verwachten Eelman en Krugers Dagneaux. Maar technische innovaties en een betere regulering alleen zijn niet voldoende: “Voor het denkwerk, rekenwerk en de uitvoering hebben we mensen nodig, mensen met kennis van zaken, die de infrastructuur begrijpen en het financiële plaatje snappen.”

Een uitgebreide versie van het interview met Mimi Eelman en Renée Krugers Dagneaux staat op openresearch.amsterdam

Voor meer informatie over de uitbreiding van het stroomnet in Amsterdam:
amsterdam.nl/stroom