Ruimte & Duurzaamheid schrijft alternatief bouwbesluit

Tekst: Hans Fuchs
Fotografie: Kick Smeets
Samen met ruimtelijk ontwerpers schreef de Directie Ruimte & Duurzaamheid van de gemeente Amsterdam een alternatief bouwbesluit voor woongeluk. Dat geeft voorschriften voor meer kwaliteit in de binnenstedelijke wooncomplexen waarmee de hoofdstad verdicht - van de woningplattegrond tot aan de inpassing in de stad. R&D onderzoekt waar het kan sturen op die kwaliteit.
Bouwen aan een bewonersgemeenschap en aan een thuisgevoel, dat is voor een architect best een harde noot om te kraken. Eenvoudiger wordt het niet als die gemeenschap en dat gevoel moeten worden ondergebracht in een fors woongebouw in kantorengebied Sloterdijk. Op een locatie met in de rug het verhoogde Hemboogspoor, station Sloterdijk en andere grote wooncomplexen, zoals Crossroads van MVSA Architects en Lycka van team pauldevroom + sputnik.
Stedenbouwkundig hoofdontwerper Jurgen Krabbenborg van Ruimte en Duurzaamheid is sinds 2017 betrokken bij de transformatie van het Amsterdamse OV-knooppunt: “Het project Sloterdijk Stationskwartier wordt als onderdeel van Haven-Stad één van de nieuwe stadscentra in meerkernig Amsterdam. De gemeentelijke ambitie is om hier een mixed-use stadsdeel te realiseren met bestaande kantoren, voorzieningen, groen, werkgelegenheid - en toevoeging van 7.500 nieuwe woningen.”
94 van die woningen bevinden zich in het recent opgeleverde MO*town Track 8, een ontwerp van projectarchitect Henk Stadens, partner bij De Zwarte Hond. Stadens vulde de kavel op de hoek van Radarweg en Arlandaweg in met een monumentaal, industrieel ogend woningbouwcomplex met getrapte gevels op een hoge plint.
De Zwarte Hond maakt een eigen publicatie over
de goede woningplattegrond. Deze is hier te downloaden:
Out There #4



Inzetten op verbinding
MO*town Track 8 zet vol in op gemeenschappelijkheid en thuisgevoel, vertelt Henk Stadens: “Het gebouw bevat componenten van het woongeluk waar het alternatieve bouwbesluit van Ruimte & Duurzaamheid op aanstuurt. Het heeft plekken waar je je als bewoner kunt terugtrekken en plekken waar je elkaar kunt vinden. De appartementen worden niet ontsloten via een corridor, maar met brede galerijen en stalen loopbruggen. Die functioneren als verblijfsruimte, net als de gemeenschappelijke tuinen in het gebouw en de portieken in de plint.” Het gebouw herbergt daarnaast veel verschillende woninggroottes. In de getrapte volumes zorgen de terugwijkende gevels van boven naar beneden voor visueel contact tussen woningen. Stadens: “Ook zo bouwen we aan verbinding.”
Toetsingscriteria
De gemeente maakte voor Sloterdijk Stationskwartier een stedenbouw-kundig plan met zeven gebouwen.
Voor de deelprojecten maakte de gemeente afzonderlijke bouwenveloppen met daarin de kavelspecifieke ruimtelijk-programmatische randvoorwaarden. Jurgen Krabbenborg: “Die zijn via een tender op de markt gebracht. Toetsingscriteria bij de tender van MO*town Track 8 waren; bijdragen aan een aantrekkelijk woonwerkmilieu, hoogwaardig en flexibel gebruik van de plint, uitwerking van een buitengewoon groenontwerp, mate van zeggenschap voor bewoners en duurzaamheid. Na selectie van een winnende inzending in de tender toetste de gemeente in verschillende ontwerpfasen of het bouwplan bleef voldoen aan de in de tender meegegeven randvoorwaarden.”



“De makkelijkste plekken om te verdichten zijn op.”
Jurgen Krabbenborg:



Grote ambitie, beperkte ruimte
Jurgen Krabbenborg typeert MO*town Track 8 als een woongebouw dat de maat kan zetten voor nakomende nieuwbouw – in Sloterdijk en elders in de hoofdstad. De gemeente wil de komende dertig jaar 150.000 woningen toevoegen aan de bestaande woningvoorraad. Omgerekend zijn dat ongeveer 7.500 nieuwe woningen per jaar - overwegend ondergebracht in grote binnenstedelijke woonblokken zoals MO*town Track 8. Krabbenborg: “De verdichtingsopgave is enorm, de ambitie groot, de ruimte beperkt. Waar we nu tegenaan lopen; de makkelijkste plekken om te verdichten zijn op. We krijgen te maken met beperkingen; woningen dichter bij wegen, spoor, haven. Fysieke uitdagingen, voor ons en architecten, maar dit zijn de plekken waar we het mee moeten doen.”
Tegelijkertijd zijn er zorgen over de kwaliteit, de diversiteit en veranderbaarheid van de appartementen in recent gebouwde binnenstedelijke wooncomplexen, vertelt Krabbenborg: “Daarin zijn de laatste jaren veel eenvormige woningen gerealiseerd. Als we op die voet doorgaan hebben we over dertig jaar heel veel identieke, veelal kleine woningen. Ook zijn er vraagtekens bij de mogelijkheden voor ontmoeting in de gebouwen en wat betreft de overgang van gebouw naar stad. Daar moeten we kritisch in blijven.”
Bouwbesluit voor woongeluk
Die zorg was reden voor Ruimte & Duurzaamheid om van start te gaan met Mooi Mokum, een programma over goed wonen in toekomstig Amsterdam - met analyses, ontwerpend onderzoek, reflectie en debat. Daaruit rolde onder meer een alternatief bouwbesluit voor woongeluk. R&D schreef het samen met De Zwarte Hond, Common Practice, MVRDV, BETA, Falsework en het Platform Woonopgave. Gemeente en ontwerpers formuleerden in dat ‘zachte’ bouwbesluit voorschriften die bijdragen aan de kwaliteit van binnenstedelijke stadsblokken - van de woningplattegrond tot de inpassing in de stad.
Architect en stedenbouwkundige Lisa van der Slot, partner bij De Zwarte Hond schreef - net als collega Henk Stadens - mee aan het document: “Het alternatieve bouwbesluit voor woongeluk is een waardevolle oefening om gezamenlijk in gesprek te gaan over de kwaliteit van de wooncomplexen die Amsterdam de komende jaren gaat bouwen. Daarnaast biedt het een goede aanleiding om de onderliggende data inzichtelijk te maken die aan die kwaliteit ten grondslag liggen. Hoeveel buren kun je goed kennen in een woongebouw en hoe organiseer je dat ruimtelijk? Wat zijn sterke vertrekpunten voor diversiteit en menging? Welke voorwaarden zorgen voor een lange levensduur? Wat heeft een gebouw nodig aan voorzieningen? Wat kan een gebouw geven aan de stad?”
Generiek en karakterloos
Data over de woningbouwopgave inzichtelijk maken, dat deden Lisa van der Slot en Henk Stadens in 2022 al eens, in de De Zwarte Hond publicatie ‘Out There #4 – Woningplattegronden’. De Zwarte Hond bracht het datalandschap in kaart waarbinnen ruimtelijk ontwerpers opereren bij de huidige woningbouwopgave – met een enorme stroom aan feitelijke gegevens over de samenstelling van huishoudens, historische gemiddelde woonoppervlaktes, woontypes naar leeftijd en huishoudsamenstelling, woonlasten en meer. In een essay concludeerden Van der Slot en Stadens dat de woningplattegrond weliswaar steeds efficiënter en comfortabeler wordt - maar tegelijkertijd verschraalt, generieker wordt en karakterlozer.
Die verschraling moet gekeerd worden, stelt het alternatieve bouwbesluit, in woningplattegronden en bij collectieve ruimtes. Lisa van der Slot citeert uit het alternatieve bouwbesluit: “Een gedeelde pingpongtafel is geen vervanging voor een goede woningplattegrond.” Gebouwen waarin veel mensen samenleven hebben goed gepositioneerde en aantrekkelijke ruimtes voor ontmoeting nodig, stelt het document.
En die moeten worden ontworpen met een helder beeld van de toekomstige gebruikers, aldus Van der Slot: “Senioren hebben een andere woonbehoefte dan jongeren. Je moet specifiek kijken; wie gaan in deze wijk, in dit gebied wonen? En dat aan de voorkant goed regelen.” Want, zo stelt het ‘zachte’ bouwbesluit: “Ruimtes voor ontmoeting vragen om een prominente plek in de planontwikkeling.”
Jurgen Krabbenborg:
“In de bouwwoede binnen de gemeentelijke beleids-lijnen zijn er zorgen over de kwaliteit, de diversiteit en veranderbaarheid van de appartementen in recent gebouwde binnenstedelijke wooncomplexen.”
Hoe kan het beter?
Jurgen Krabbenborg noemt Mooi Mokum een zoektocht: “Hoe kunnen we het beter doen dan nu, als stedenbouwkundige dienst? Sturen op de kwaliteit van de woningplattegrond is voor Ruitme & Duurzaamheid best lastig. Je wilt als dienst niet het terrein van de architect betreden en plattegronden toetsen.”
De speelruimte zit elders, aldus Krabbenborg: “In een Mooi Mokum-workshop met de betrokken architecten vroeg ik naar randvoorwaarden die volgens hun nu nog in de gemeentelijke bouwenveloppen en kavelpaspoorten ontbreken en kunnen bijdragen aan de woningkwaliteit. Henk Stadens bracht tijdens die workshop vijf bulletpoints in. Maak galerijen breed genoeg voor passeren, blijven staan, ontmoeten. Teken drie mogelijke woningindelingen binnen één plattegrond, in plaats van die woning op één manier te gebruiken. Zorg dat elke woning een eigen buitenruimte heeft. Geef een tweekamerproduct meer gebruiksmogelijkheden en heb aandacht voor de verhouding gevel – vloeroppervlak; maak geen pijpelaatjes. Dat zijn sleutels voor woonkwaliteit die je relatief makkelijk in een kavelpaspoort kan opnemen.” Krabbenborg noemt het een lerend, levend proces, ieder kavelpaspoort weer: “Zolang wij als gemeente met grote locaties bezig zijn kunnen we voor die plek passende randvoorwaarden opnemen en deze toetsen.”
Volgens Lisa van der Slot willen te veel partijen - publiek en privaat - te veel geld verdienen aan wonen: “Dan kan de markt de huizencrisis niet kwalitatief goed oplossen. De woning wordt gezien als product, juist daarom moeten er goede eisen worden gesteld aan de kwaliteit. Dit vraagt samenwerking en realisme.” Die gedachte landde ook in het alternatieve bouwbesluit. Fijn wonen is een recht, geen product, stelt het document: “Voorzien in woningen is een publieke verantwoordelijkheid.”
Inhoud

Woonkwaliteit in toekomstig Amsterdam
Ruimte & Duurzaamheid schrijft alternatief bouwbesluit
Tekst: Hans Fuchs
Fotografie: Kick Smeets
De Zwarte Hond maakt een eigen publicatie over
de goede woningplattegrond. Deze is hier te downloaden:
Out There #4



Inzetten op verbinding
Toetsingscriteria



Grote ambitie, beperkte ruimte
Jurgen Krabbenborg:

Bouwbesluit voor woongeluk


Generiek en karakterloos
Jurgen Krabbenborg: