
Mooi Mokum: terugblikken en vooruitkijken
Voorschriften voor woongeluk
Tekst: Hans Fuchs
Fotografie: Kick Smeets
Tot 2050 bouwt Amsterdam 150.000 nieuwe woningen, overwegend in grote binnenstedelijke wooncomplexen. Dat is een relatief nieuwe typologie in de stad, vol architectonische en stedenbouwkundige uitdagingen. Voor onderzoeksprogramma Mooi Mokum analyseerde Flora Nycolaas van de directie Ruimte & Duurzaamheid negentien van zulke woongebouwen. Mooi Mokum kijkt ook vooruit. Met zes ontwerpbureaus schreef Ruimte en Duurzaamheid aan een alternatief bouwbesluit dat draait om woongeluk.
In haast gaat veel verloren. Die gedachte maakt zich de laatste jaren breed onder ruimtelijk ontwerpers. Bureaus als Common Practice, De Zwarte Hond en MVRDV maakten hun zorgen publiek over de kwaliteit van het gebouwtype dat uit de recente rappe groei van de hoofdstad ontstond; het sterk verdichte binnenstedelijke woonblok. Dat posteert zich in de stad, zoekt de hoogte op - met heel veel woningen, maar vaak ontkoppeld van de ruimte rondom. Collectieve voorzieningen die bewoners binden slaan niet aan of zijn afwezig, net als een slimme drempelzone tussen stad en gebouw. Woningen zijn er vaak smal, diep en klein; geen goed vertrekpunt voor woonkwaliteit - of woongeluk.
Eerste vingeroefeningen
Ook binnen de directie Ruimte & Duurzaamheid van de gemeente Amsterdam leeft hierover onbehagen. Reden voor R&D om Mooi Mokum te initiëren, een programma met een analyse, ontwerpend onderzoek, reflectie en debat over goed wonen in de toekomstige stad. Flora Nycolaas is initiatiefnemer van Mooi Mokum. De hoofdontwerper stedenbouw van de afdeling Strategie van R&D analyseerde samen met studenten van de TU Delft de kwaliteiten van negentien grote woongebouwen die de stad al liet bouwen. Nycolaas: “Je kunt deze woongebouwen zien als exponenten van de ontwikkelingen in de stad, eerste vingeroefeningen met de verdichting waar we aan werken. Wij keken in Mooi Mokum hoe deze grote woongebouwen vorm geven aan het individuele wonen, maar ook aan het collectief, aan samenleven en zeggenschap. Daarnaast keken we naar de duurzaamheid van deze gebouwen, de esthetiek en de inpassing in de stad.”
Zachte waarden
Mooi Mokum presenteert daarnaast een vergezicht op wonen in de toekomstige stad, in de vorm van een alternatief bouwbesluit voor woongeluk. Samen met Common Practice, De Zwarte Hond, met BETA, Falsework, MVRDV en het Platform Woonopgave formuleerde de gemeente voorschriften die in de toekomstige stad kunnen bijdragen aan stadsblokken die beter aandokken op de stad, met goede woningplattegronden en collectieve voorzieningen die bijdragen aan de woonkwaliteit.
Flora Nycolaas typeert Mooi Mokum als ‘terugblikken op wat we de laatste jaren hebben gebouwd en vooruit kijken naar de toekomstige opgave’: “In de Omgevingsvisie spreekt de gemeente de ambitie uit om tot 2050 150.000 woningen te bouwen. Dat zijn 7.500 nieuwe woningen per jaar, drie decennia lang. Dat betekent dat de stad straks een woonvoorraad heeft die voor bijna een kwart gebouwd is in de periode 2022 – 2050. Met woningen en appartementen die overwegend zijn ondergebracht in binnenstedelijke stadsblokken en -torens.”
Nycolaas noemt de Ontwikkelstrategie ‘de motor van de uitvoering’ voor de gemeentelijke woningbouwambitie: “Het document stuurt op het waar, wanneer en hoeveel van die bouwstroom. Het zet die groei ook in om bestaande buurten te versterken. Maar noch de Omgevingsvisie noch de Ontwikkelstrategie gaat over het wonen in die grote wooncomplexen. Terwijl de kwaliteit van deze woningen en van de woonblokken heel bepalend zal zijn voor de kwaliteit van het wonen in Amsterdam in de toekomst.”



Hogere FSI, complexere gebouwen
In Amsterdam steeg de Floor Space Index (FSI) de laatste jaren gestaag, vertelt Flora Nycolaas: “De FSI ging op buurtniveau van 1,8 naar zo’n 2,4. Ongemerkt; het effect van de ontwikkelingen in de woningmarkt en van de koers die de stad uitzet.” Maar: als de dichtheid stijgt worden gebouwen complexer, stelt Mooi Mokum. Dat zie je terug in de omvang van woningen, in de plattegronden en in de ontsluiting, vertelt Nycolaas. De negentien gebouwen die Mooi Mokum tegen het licht hield herbergen bij elkaar opgeteld drieduizend woningen en appartementen: “Wat opvalt; veel woningen zijn smal, diep en klein - kleiner vaak dan veertig vierkante meter, en met lichtinval van één kant. Er is veel sprake van eenzijdige ontsluiting aan een corridor - dat kan best aardig zijn of heel treurig: met en zonder daglicht en met vijf tot wel veertig woningen aan één gang.”
Superruimte zonder functie
Woningen zijn geen optelsom van functies, stelt het alternatieve bouwbesluit: “Ze moeten ook plek bieden aan spel of contemplatie. Dat vraagt om plattegronden met ruimte voor interpretatie binnen een sterke ruimtelijke structuur - en om overmaat.” Die woningen moeten ook levensloop- en sloopbestendig zijn, aanpasbaar en robuust, stellen de schrijvers van het ‘zachte’ bouwbesluit. Met ruimte voor lange duur en vergankelijkheid en ruimte om eigenheid toe te voegen – in de individuele woning en in het gebouw als geheel. Een gebouw moet volgens het alternatieve bouwbesluit ook driehonderd jaar meekunnen. Dat vergt adaptiviteit – van gebouw, woning en plattegrond.

In grote binnenstedelijk woongebouwen spelen collectieve ruimtes volgens Mooi Mokum een belangrijke rol - in het thuiskomen en het thuisgevoel. In enkele van de negentien woongebouwen die Mooi Mokum tegen de lat legde vertolken collectieve ruimtes die rol met verve. Flora Nycolaas noemt de plint van woongebouw Westbeat, opgeleverd in 2020. De plint werd door Studionindots ingericht als ‘super space’; publieke ruimte zonder vooraf vastgepinde functie. Die ‘superruimte’ werkt volgens de ontwerpers niet alleen als entree, maar verbindt ook bewoners, bezoekers en werknemers en ondernemers.
Maar collectieve ruimtes zijn niet altijd plekken die bewoners een warm thuisgevoel bezorgen, aldus Nycolaas in Mooi Mokum: “Entree en hal zijn ruimtes waar nog mee te oefenen valt, net als de fietsingang, vaak de meest gebruikte entree.”
Het alternatieve bouwbesluit onderstreept dat collectieve plekken - portiek, hal, trappenhuis - sociale plekken zijn, geen doorgangruimtes: “Geef daar ruimte voor ontmoeting, (kort) verblijf en een goed onthaal.”


Status: niks
Het alternatieve bouwbesluit moet bijdragen aan woongeluk. Maar wat is eigenlijk de status van het document? “Niks”, zegt Flora Nycolaas. “Het alternatieve bouwbesluit is agenderend. Als R&D stellen we daarbij wel de vraag; ga je zo ver dat je eisen stelt aan het wonen, aan de plattegrond en de collectieve ruimtes in een gebouw?”
De dienst kan volgens Nycolaas randvoorwaarden stellen aan bouwenveloppe en beukmaat: “Die zijn heel bepalend voor de kwaliteit van de woningplattegrond. Momenteel onderzoeken we bij R&D de betekenis van de diepte en breedte van een bouwblok voor de invulling van dat blok. 27 meter diepte lijkt goed bruikbaar, dertig meter alweer te diep; zo nauw luistert dat. En laat niet de ondergrondse parkeergarage de beukmaat in een gebouw dicteren, wat nu vaak gebeurt.” R&D kan daarnaast sturen in de footprint: “Die bepaalt hoe een gebouw ontsloten wordt - met kern, corridor, galerij.”
Nycolaas verwijst naar voormalig directie Grond en Ontwikkeling adjunct directeur Annius Hoornstra: “Hij werd wel de ‘tenderkoning’ genoemd, maar was tegelijkertijd ook een idealist. Hij zegt: ‘Ga hier voor staan! Als niemand zegt dat dit moet, dan gebeurt het ook niet’.”

Download de studie ‘Mooi Mokum’ van Ruimte & Duurzaamheid:
Mooi Mokum

Mooi Mokum: terugblikken en vooruitkijken
Voorschriften voor woongeluk
Inhoud
Tekst: Hans Fuchs
Fotografie: Kick Smeets
Tot 2050 bouwt Amsterdam 150.000 nieuwe woningen, overwegend in grote binnenstedelijke woon-complexen. Dat is een relatief nieuwe typologie in de stad, vol architectonische en steden-bouwkundige uitdagingen. Voor onderzoeksprogramma Mooi Mokum analyseerde Flora Nycolaas van de directie Ruimte & Duurzaamheid negentien van zulke woongebouwen. Mooi Mokum kijkt ook vooruit. Met zes ontwerpbureaus schreef Ruimte en Duurzaamheid aan een alternatief bouwbesluit dat draait om woongeluk.
In haast gaat veel verloren. Die gedachte maakt zich de laatste jaren breed onder ruimtelijk ontwerpers. Bureaus als Common Practice, De Zwarte Hond en MVRDV maakten hun zorgen publiek over de kwaliteit van het gebouwtype dat uit de recente rappe groei van de hoofdstad ontstond; het sterk verdichte binnenstedelijke woonblok. Dat posteert zich in de stad, zoekt de hoogte op - met heel veel woningen, maar vaak ontkoppeld van de ruimte rondom. Collectieve voorzieningen die bewoners binden slaan niet aan of zijn afwezig, net als een slimme drempelzone tussen stad en gebouw. Woningen zijn er vaak smal, diep en klein; geen goed vertrekpunt voor woonkwaliteit - of woongeluk.
Eerste vingeroefeningen
Ook binnen de directie Ruimte & Duurzaamheid van de gemeente Amsterdam leeft hierover onbehagen. Reden voor R&D om Mooi Mokum te initiëren, een programma met een analyse, ontwerpend onderzoek, reflectie en debat over goed wonen in de toekomstige stad. Flora Nycolaas is initiatiefnemer van Mooi Mokum. De hoofdontwerper stedenbouw van de afdeling Strategie van R&D analyseerde samen met studenten van de TU Delft de kwaliteiten van negentien grote woongebouwen die de stad al liet bouwen. Nycolaas: “Je kunt deze woongebouwen zien als exponenten van de ontwikkelingen in de stad, eerste vingeroefeningen met de verdichting waar we aan werken. Wij keken in Mooi Mokum hoe deze grote woongebouwen vorm geven aan het individuele wonen, maar ook aan het collectief, aan samenleven en zeggenschap. Daarnaast keken we naar de duurzaamheid van deze gebouwen, de esthetiek en de inpassing in de stad.”




Zachte waarden
Mooi Mokum presenteert daarnaast een vergezicht op wonen in de toekomstige stad, in de vorm van een alternatief bouwbesluit voor woongeluk. Samen met Common Practice, De Zwarte Hond, met BETA, Falsework, MVRDV en het Platform Woonopgave formuleerde de gemeente voorschriften die in de toekomstige stad kunnen bijdragen aan stadsblokken die beter aandokken op de stad, met goede woningplattegronden en collectieve voorzieningen die bijdragen aan de woonkwaliteit.
Flora Nycolaas typeert Mooi Mokum als ‘terugblikken op wat we de laatste jaren hebben gebouwd en vooruit kijken naar de toekomstige opgave’: “In de Omgevingsvisie spreekt de gemeente de ambitie uit om tot 2050 150.000 woningen te bouwen. Dat zijn 7.500 nieuwe woningen per jaar, drie decennia lang. Dat betekent dat de stad straks een woonvoorraad heeft die voor bijna een kwart gebouwd is in de periode 2022 – 2050. Met woningen en appartementen die overwegend zijn ondergebracht in binnenstedelijke stadsblokken en -torens.”
Nycolaas noemt de Ontwikkelstrategie ‘de motor van de uitvoering’ voor de gemeentelijke woningbouwambitie: “Het document stuurt op het waar, wanneer en hoeveel van die bouwstroom. Het zet die groei ook in om bestaande buurten te versterken. Maar noch de Omgevingsvisie noch de Ontwikkelstrategie gaat over het wonen in die grote wooncomplexen. Terwijl de kwaliteit van deze woningen en van de woonblokken heel bepalend zal zijn voor de kwaliteit van het wonen in Amsterdam in de toekomst.”
Hogere FSI, complexere gebouwen
In Amsterdam steeg de Floor Space Index (FSI) de laatste jaren gestaag, vertelt Flora Nycolaas: “De FSI ging op buurtniveau van 1,8 naar zo’n 2,4. Ongemerkt; het effect van de ontwikkelingen in de woningmarkt en van de koers die de stad uitzet.” Maar: als de dichtheid stijgt worden gebouwen complexer, stelt Mooi Mokum. Dat zie je terug in de omvang van woningen, in de plattegronden en in de ontsluiting, vertelt Nycolaas. De negentien gebouwen die Mooi Mokum tegen het licht hield herbergen bij elkaar opgeteld drieduizend woningen en appartementen: “Wat opvalt; veel woningen zijn smal, diep en klein - kleiner vaak dan veertig vierkante meter, en met lichtinval van één kant. Er is veel sprake van eenzijdige ontsluiting aan een corridor - dat kan best aardig zijn of heel treurig: met en zonder daglicht en met vijf tot wel veertig woningen aan één gang.”
Superruimte zonder functie
Woningen zijn geen optelsom van functies, stelt het alternatieve bouwbesluit: “Ze moeten ook plek bieden aan spel of contemplatie. Dat vraagt om plattegronden met ruimte voor interpretatie binnen een sterke ruimtelijke structuur - en om overmaat.” Die woningen moeten ook levensloop- en sloopbestendig zijn, aanpasbaar en robuust, stellen de schrijvers van het ‘zachte’ bouwbesluit. Met ruimte voor lange duur en vergankelijkheid en ruimte om eigenheid toe te voegen – in de individuele woning en in het gebouw als geheel. Een gebouw moet volgens het alternatieve bouwbesluit ook driehonderd jaar meekunnen. Dat vergt adaptiviteit – van gebouw, woning en plattegrond.

In grote binnenstedelijk woongebouwen spelen collectieve ruimtes volgens Mooi Mokum een belangrijke rol - in het thuiskomen en het thuisgevoel. In enkele van de negentien woongebouwen die Mooi Mokum tegen de lat legde vertolken collectieve ruimtes die rol met verve. Flora Nycolaas noemt de plint van woongebouw Westbeat, opgeleverd in 2020. De plint werd door Studionindots ingericht als ‘super space’; publieke ruimte zonder vooraf vastgepinde functie. Die ‘superruimte’ werkt volgens de ontwerpers niet alleen als entree, maar verbindt ook bewoners, bezoekers en werknemers en ondernemers.
Maar collectieve ruimtes zijn niet altijd plekken die bewoners een warm thuisgevoel bezorgen, aldus Nycolaas in Mooi Mokum: “Entree en hal zijn ruimtes waar nog mee te oefenen valt, net als de fietsingang, vaak de meest gebruikte entree.”
Het alternatieve bouwbesluit onderstreept dat collectieve plekken - portiek, hal, trappenhuis - sociale plekken zijn, geen doorgangruimtes: “Geef daar ruimte voor ontmoeting, (kort) verblijf en een goed onthaal.”


Status: niks
Het alternatieve bouwbesluit moet bijdragen aan woongeluk. Maar wat is eigenlijk de status van het document? “Niks”, zegt Flora Nycolaas. “Het alternatieve bouwbesluit is agenderend. Als R&D stellen we daarbij wel de vraag; ga je zo ver dat je eisen stelt aan het wonen, aan de plattegrond en de collectieve ruimtes in een gebouw?”
De dienst kan volgens Nycolaas randvoorwaarden stellen aan bouwenveloppe en beukmaat: “Die zijn heel bepalend voor de kwaliteit van de woningplattegrond. Momenteel onderzoeken we bij R&D de betekenis van de diepte en breedte van een bouwblok voor de invulling van dat blok. 27 meter diepte lijkt goed bruikbaar, dertig meter alweer te diep; zo nauw luistert dat. En laat niet de ondergrondse parkeergarage de beukmaat in een gebouw dicteren, wat nu vaak gebeurt.” R&D kan daarnaast sturen in de footprint: “Die bepaalt hoe een gebouw ontsloten wordt - met kern, corridor, galerij.”
Nycolaas verwijst naar voormalig directie Grond en Ontwikkeling adjunct directeur Annius Hoornstra: “Hij werd wel de ‘tenderkoning’ genoemd, maar was tegelijkertijd ook een idealist. Hij zegt: ‘Ga hier voor staan! Als niemand zegt dat dit moet, dan gebeurt het ook niet’.”
Download de studie ‘Mooi Mokum’ van Ruimte & Duurzaamheid:
Mooi Mokum