Common Practice

Naar een rechtvaardige plattegrond
Tekst: Hans Fuchs
Fotografie: Kick Smeets
Wat maakt een compacte stadswoning goed? Ruimte voor persoonlijke ontplooiing en langdurige bewoning in de stad, stellen Jurriën van Duijkeren en Inara Nevskaya van architectenbureau Common Practice. Als deelnemers aan Mooi Mokum schreven de twee architecten mee aan het alternatieve bouwbesluit voor woongeluk: “In ons droomscenario worden de adviezen uit dat zachte bouwbesluit overgenomen in een welstandstoets voor toekomstbestendige woonkwaliteit.”
Architecten die appartementen bezoeken om te bestuderen hoe bewoners de ruimte gebruiken, beleven en waarderen, dat is nog zeldzamer dan architecten die met kaplaarzen aan een bouwplaats betreden. Jurriën van Duijkeren en Inara Nevskaya deden precies dat. Als antropologen op veldonderzoek gingen de twee ontwerpers van Common Practice langs in betaalbare, gestapelde middelgrote appartementen in Amsterdamse woongebouwen uit verschillende wijken en bouwperiodes. Selectiecriterium voor een bezoek; een plattegrond die deed vermoeden dat zo’n woning wel eens bijzondere kwaliteiten zou kunnen bezitten. Van Duijkeren en Nevskaya deden zo onder meer Pireaus, WoZoCo en IJ-Pleinwoningen van OMA aan, maar ook verschillende minder bekende, meer anonieme stadsvernieuwingssblokken.


Stadscanyon Oostenburg
Waar Van Duijkeren en Nevskaya ook op bezoek gingen; woningen in het door henzelf ontworpen appartementen-complex Stadscanyon op Oostenburg. In de nieuwe stadswijk op het Amsterdamse eiland ontwierp Common Practice samen met Studio AAAN een woonensemble met middenhuur-woningen - op een buitenissig smalle kavel en aan de achterzijde akelig dicht op de blinde gevel van een aanpalende parkeergarage. De hoge dichtheid en de smalle kavel ten spijt gaven de architecten de gebouwen collectieve en private ruimtes die profiteren van een lichthof dat zij aan die krappe achterzijde uitspaarden. In verschillende woningen zorgt een kleine extra ‘halve kamer’ voor een tweede oriëntatie aan dat lichthof. Een ruime hal vergroot de woonbeleving van de kleinste woningtypes, diagonale doorzichten via loggia’s maken dat de woningen breder aanvoelen dan ze werkelijk zijn.





Dialoog
Al die woningbezoeken landden in de studie ‘Bijzonder Middelmatig’. Bruikbaarheid en dierbaarheid in de middelmatige woning’ van Common Practice. Doel van de studie; de kwaliteit van de bezochte standaardwoningen beter verkennen, verbeelden en bespreekbaar maken. Van Duijkeren: “Middelgrote woningen, in compact georganiseerde ensembles en met een hoge mate van herhaling en standaardisatie zijn de basis van de bestaande woningvoorraad - ook in de toekomst. Met dit onderzoek willen we de dialoog stimuleren tussen ontwerpers, ontwikkelaars en andere partijen die betrokken zijn bij transformatie- en nieuwbouwprojecten waarin het draait om dit type woongebouw en woning.”
Bijzonder middelmatig
Een ode aan de wand en aan de rijkdom die schuilt in de compositie van wanden en openingen, zo typeren Jurriën van Duijkeren en Inara Nevskaya hun onderzoek ‘Bijzonder Middelmatig’. Bruikbaarheid en dierbaarheid in de middelmatige woning’. De positie van wanden en openingen kan (het gevoel van) bruikbaarheid en comfort van een woning maken of breken, noteert het tweetal in de studie: “Wij richten onze woonroutines in tussen wanden en gerelateerd aan wanden. Meubels voor zitten, slapen en bewaren vinden een plek tegen de wand. Het benodigde vloeroppervlak vloeit voort uit de behoefte aan nuttig wandoppervlak. De verhouding tussen wanden en verkeersruimte bepaalt of plekken voor activiteiten en meubels meerdere vormen kunnen aannemen, worden verplaatst of omgewisseld. Niet het vrij beschikbare vloeroppervlak maar met name voldoende nuttige wandlengte bepaalt de flexibiliteit van een woning.”
Met een goede compositie van wanden kan zelfs een compacte woning een zekere vrijheid van bewoning bieden, stelt Common Practice: “Wonen is niet de optelsom van afzonderlijk bestemde kamers. Het ontwikkelt zich in patronen door de ruimtes heen, in alledaagse routines, met zachte transities van het ene functionele of sociale moment naar het andere.”
Bron: Common Practice, ‘Bijzonder Middelmatig. Bruikbaarheid en dierbaarheid in de middelmatige woning’.

Persoonlijke ontplooiing, langdurige bewoning
Het onderzoek van Common Practice was voor de gemeente Amsterdam aanleiding om het architectenbureau uit te nodigen voor Mooi Mokum, het onderzoek naar woonkwaliteit en woongeluk van de directie Ruimte & Leefbaarheid. Inara Nevskaya: “Wij combineren onze ontwerppraktijk met onderzoek naar de traditie van huisvesting en de woningplattegrond. In ons langlopende onderzoeksproject De Rechtvaardige Plattegrond bestuderen we welke randvoorwaarden je aan een compacte stadswoning zou moeten stellen als je het recht op persoonlijke ontplooiing en het recht op langdurige bewoning van een plek in de stad als uitgangspunt neemt.”
In veel woningen die nu gebouwd worden, zie je van die twee rechten niets terug, stelt Common Practice. In compacte appartementen waar de meest minimale functiematjes en grote technische ruimten de indeling dicteren zitten bewoners vast in het gebruik van hun vierkante meters, aldus Jurriën van Duijkeren: “Naast elkaar gelegde stempels met standaardopstellingen van meubels laten weinig vrijheid voor interpretatie en staan tegelijk ver af van de realiteit van overlappend gebruik en vloeiende looproutes. De pandemie bewees: zo’n woning biedt geen ruimte voor verandering, ontplooiing en groei. Je bent er al snel bezig met de zoektocht naar de volgende woning.”
Volgens Common Practice komen in een goede stadswoning ratio en romantiek samen. Inara Nevskaya: “Een ideale toekomstbestendige woning is bescheiden van omvang en in zijn uitrusting, maar biedt tegelijk wel voldoende ruimte voor aanpassingen, persoonlijke interpretaties en een dagelijkse ervaring van schoonheid. Die vrijheden en verbijzonderingen zorgen voor een duurzame woning, waarin je als bewoner lang terecht kunt in de verschillende fases van je leven. Zo’n woning bezit een balans tussen rationele en romantische aspecten; compact en helder van structuur en tegelijk flexibel en dierbaar. Dat verlengt de levenscyclus van woning en gebouw, en verrijkt de stad.”
Zo’n stad, robuust en sociaal duurzaam, kun je volgens Common Practice bouwen met een nauwkeurig geselecteerde kleine collectie van middelgrote, flexibele en inclusieve woningtypes als herhalende bouwsteen. Nevskaya: “Een principe van ruimhartige standaardisatie, gericht op de bijzondere middelmaat.”
Ratio en romantiek
Zacht bouwbesluit
Mooi Mokum leidde tot een alternatief bouwbesluit voor woongeluk. Architecten en stedenbouwers kunnen invloed uitoefenen op dat woongeluk, aldus Jurriën van Duijkeren: “De bouwer heeft de opdracht om op een efficiënte manier een hoeveelheid bruto vierkante meters te bouwen, een technische opgave. Onze taak is om de menselijke schaal in de gaten te houden; die is van invloed op de dagelijkse routine van de bewoner. Dit kan door jezelf regelmatig in de stedenbouwkundige opzet en verdiepingsplattegronden te projecteren. In je hoofd alvast de wandeling te maken van de straat naar de woning. En dit te toetsen aan eigen ervaringen en observaties uit andere, bestaande woonomgevingen met een hoge dichtheid.”
Inara Nevskaya noemt het alternatief bouwbesluit voor woongeluk een goede aanzet om de aandacht juist weer te vestigen op de zachte aspecten van het wonen. En op het feit dat de hele bouwketen, van planoloog tot uitvoerder, een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft: “De keten moet daar ook consequenties aan verbinden - voorbij de minimale wettelijke verplichtingen die het reguliere bouwbesluit stelt. In ons droomscenario landen de adviezen uit dat zachte bouwbesluit in de kaders voor nieuwe ontwikkelingen - en worden ze meegenomen in tussentijdse toetsen in het hele traject van plan tot gebouw. Een welstandstoets, niet alleen voor het gevelbeeld, maar ook op toekomstbestendige woonkwaliteit.”
Als deelnemer aan Mooi Mokum bracht Common Practice het onderzoek Bijzonder Middelmatig en het daarop volgende Criteria voor de volwaardige stadswoning, met adviezen voor het ontwerpen en toetsen van goede, compacte en menswaardige stadswoningen.
Inhoud
Common Practice

Naar een rechtvaardige plattegrond
Tekst: Hans Fuchs
Fotografie: Edwin van Eis
Portretfotografie: Kick Smeets
Wat maakt een compacte stadswoning goed? Ruimte voor persoonlijke ontplooiing en langdurige bewoning in de stad, stellen Jurriën van Duijkeren en Inara Nevskaya van architectenbureau Common Practice. Als deelnemers aan Mooi Mokum schreven de twee architecten mee aan het alternatieve bouwbesluit voor woongeluk: “In ons droomscenario worden de adviezen uit dat zachte bouwbesluit overgenomen in een welstandstoets voor toekomstbestendige woonkwaliteit.”



Architecten die appartementen bezoeken om te bestuderen hoe bewoners de ruimte gebruiken, beleven en waarderen, dat is nog zeldzamer dan architecten die met kaplaarzen aan een bouwplaats betreden. Jurriën van Duijkeren en Inara Nevskaya deden precies dat. Als antropologen op veldonderzoek gingen de twee ontwerpers van Common Practice langs in betaalbare, gestapelde middelgrote appartementen in Amsterdamse woongebouwen uit verschillende wijken en bouwperiodes. Selectiecriterium voor een bezoek; een plattegrond die deed vermoeden dat zo’n woning wel eens bijzondere kwaliteiten zou kunnen bezitten. Van Duijkeren en Nevskaya deden zo onder meer Pireaus, WoZoCo en IJ-Pleinwoningen van OMA aan, maar ook verschillende minder bekende, meer anonieme stadsvernieuwingssblokken.
Stadscanyon Oostenburg
Waar Van Duijkeren en Nevskaya ook op bezoek gingen; woningen in het door henzelf ontworpen appartementen-complex Stadscanyon op Oostenburg. In de nieuwe stadswijk op het Amsterdamse eiland ontwierp Common Practice samen met Studio AAAN een woonensemble met middenhuur-woningen - op een buitenissig smalle kavel en aan de achterzijde akelig dicht op de blinde gevel van een aanpalende parkeergarage. De hoge dichtheid en de smalle kavel ten spijt gaven de architecten de gebouwen collectieve en private ruimtes die profiteren van een lichthof dat zij aan die krappe achterzijde uitspaarden. In verschillende woningen zorgt een kleine extra ‘halve kamer’ voor een tweede oriëntatie aan dat lichthof. Een ruime hal vergroot de woonbeleving van de kleinste woningtypes, diagonale doorzichten via loggia’s maken dat de woningen breder aanvoelen dan ze werkelijk zijn.





Dialoog
Al die woningbezoeken landden in de studie ‘Bijzonder Middelmatig’. Bruikbaarheid en dierbaarheid in de middelmatige woning’ van Common Practice. Doel van de studie; de kwaliteit van de bezochte standaardwoningen beter verkennen, verbeelden en bespreekbaar maken. Van Duijkeren: “Middelgrote woningen, in compact georganiseerde ensembles en met een hoge mate van herhaling en standaardisatie zijn de basis van de bestaande woningvoorraad - ook in de toekomst. Met dit onderzoek willen we de dialoog stimuleren tussen ontwerpers, ontwikkelaars en andere partijen die betrokken zijn bij transformatie- en nieuwbouwprojecten waarin het draait om dit type woongebouw en woning.”
Persoonlijke ontplooiing, langdurige bewoning
Het onderzoek van Common Practice was voor de gemeente Amsterdam aanleiding om het architectenbureau uit te nodigen voor Mooi Mokum, het onderzoek naar woonkwaliteit en woongeluk van de directie Ruimte & Leefbaarheid. Inara Nevskaya: “Wij combineren onze ontwerppraktijk met onderzoek naar de traditie van huisvesting en de woningplattegrond. In ons langlopende onderzoeksproject De Rechtvaardige Plattegrond bestuderen we welke randvoorwaarden je aan een compacte stadswoning zou moeten stellen als je het recht op persoonlijke ontplooiing en het recht op langdurige bewoning van een plek in de stad als uitgangspunt neemt.”
In veel woningen die nu gebouwd worden, zie je van die twee rechten niets terug, stelt Common Practice. In compacte appartementen waar de meest minimale functiematjes en grote technische ruimten de indeling dicteren zitten bewoners vast in het gebruik van hun vierkante meters, aldus Jurriën van Duijkeren: “Naast elkaar gelegde stempels met standaardopstellingen van meubels laten weinig vrijheid voor interpretatie en staan tegelijk ver af van de realiteit van overlappend gebruik en vloeiende looproutes. De pandemie bewees: zo’n woning biedt geen ruimte voor verandering, ontplooiing en groei. Je bent er al snel bezig met de zoektocht naar de volgende woning.”
Bijzonder middelmatig
Een ode aan de wand en aan de rijkdom die schuilt in de compositie van wanden en openingen, zo typeren Jurriën van Duijkeren en Inara Nevskaya hun onderzoek ‘Bijzonder Middelmatig’. Bruikbaarheid en dierbaarheid in de middelmatige woning’. De positie van wanden en openingen kan (het gevoel van) bruikbaarheid en comfort van een woning maken of breken, noteert het tweetal in de studie: “Wij richten onze woonroutines in tussen wanden en gerelateerd aan wanden. Meubels voor zitten, slapen en bewaren vinden een plek tegen de wand. Het benodigde vloeroppervlak vloeit voort uit de behoefte aan nuttig wandoppervlak. De verhouding tussen wanden en verkeersruimte bepaalt of plekken voor activiteiten en meubels meerdere vormen kunnen aannemen, worden verplaatst of omgewisseld. Niet het vrij beschikbare vloeroppervlak maar met name voldoende nuttige wandlengte bepaalt de flexibiliteit van een woning.”
Met een goede compositie van wanden kan zelfs een compacte woning een zekere vrijheid van bewoning bieden, stelt Common Practice: “Wonen is niet de optelsom van afzonderlijk bestemde kamers. Het ontwikkelt zich in patronen door de ruimtes heen, in alledaagse routines, met zachte transities van het ene functionele of sociale moment naar het andere.”
Bron: Common Practice, ‘Bijzonder Middelmatig. Bruikbaarheid en dierbaarheid in de middelmatige woning’.

Volgens Common Practice komen in een goede stadswoning ratio en romantiek samen. Inara Nevskaya: “Een ideale toekomstbestendige woning is bescheiden van omvang en in zijn uitrusting, maar biedt tegelijk wel voldoende ruimte voor aanpassingen, persoonlijke interpretaties en een dagelijkse ervaring van schoonheid. Die vrijheden en verbijzonderingen zorgen voor een duurzame woning, waarin je als bewoner lang terecht kunt in de verschillende fases van je leven. Zo’n woning bezit een balans tussen rationele en romantische aspecten; compact en helder van structuur en tegelijk flexibel en dierbaar. Dat verlengt de levenscyclus van woning en gebouw, en verrijkt de stad.”
Zo’n stad, robuust en sociaal duurzaam, kun je volgens Common Practice bouwen met een nauwkeurig geselecteerde kleine collectie van middelgrote, flexibele en inclusieve woningtypes als herhalende bouwsteen. Nevskaya: “Een principe van ruimhartige standaardisatie, gericht op de bijzondere middelmaat.”
Ratio en romantiek
Zacht bouwbesluit
Mooi Mokum leidde tot een alternatief bouwbesluit voor woongeluk. Architecten en stedenbouwers kunnen invloed uitoefenen op dat woongeluk, aldus Jurriën van Duijkeren: “De bouwer heeft de opdracht om op een efficiënte manier een hoeveelheid bruto vierkante meters te bouwen, een technische opgave. Onze taak is om de menselijke schaal in de gaten te houden; die is van invloed op de dagelijkse routine van de bewoner. Dit kan door jezelf regelmatig in de stedenbouwkundige opzet en verdiepingsplattegronden te projecteren. In je hoofd alvast de wandeling te maken van de straat naar de woning. En dit te toetsen aan eigen ervaringen en observaties uit andere, bestaande woonomgevingen met een hoge dichtheid.”
Inara Nevskaya noemt het alternatief bouwbesluit voor woongeluk een goede aanzet om de aandacht juist weer te vestigen op de zachte aspecten van het wonen. En op het feit dat de hele bouwketen, van planoloog tot uitvoerder, een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft: “De keten moet daar ook consequenties aan verbinden - voorbij de minimale wettelijke verplichtingen die het reguliere bouwbesluit stelt. In ons droomscenario landen de adviezen uit dat zachte bouwbesluit in de kaders voor nieuwe ontwikkelingen - en worden ze meegenomen in tussentijdse toetsen in het hele traject van plan tot gebouw. Een welstandstoets, niet alleen voor het gevelbeeld, maar ook op toekomstbestendige woonkwaliteit.”
Als deelnemer aan Mooi Mokum bracht Common Practice het onderzoek Bijzonder Middelmatig en het daarop volgende Criteria voor de volwaardige stadswoning, met adviezen voor het ontwerpen en toetsen van goede, compacte en menswaardige stadswoningen.